Een prediker denkt na over zijn kerstoverweging. Wat werd er van hem verwacht? Wat was de goede toon? Iemand zei: "Vertel een verhaal."

Door Marinus van den Berg

Stel je voor als dat voorstelbaar is: het is kerstavond en je bent gevraagd om zorg te dragen voor de verkondiging van het Goede Nieuws. Het is zoals vroeger een overbezette samenkomst. Het lijkt drukker dan het vorige jaar. Het is een aantal maanden na de verkiezingen en na '7 oktober'.

Onderzoekers laten zien dat ook in jouw streek er nogal anders is gestemd. Sommigen die je kent als kerkbezoekers zijn de schaamte voorbij en vertellen voor een voorbijkomende camera op wie ze hebben gestemd. Jij bent blij dat je die cameraploeg wist te ontwijken. Eenheid, vrede, saamhorigheid, verbinding, compassie dat wil iedereen maar over het hoe, lopen de wegen uit elkaar.

Er verschijnen in kranten en tijdschriften adviezen over wat je kunt doen om het thuis aan het kerstdiner gezellig te houden. Iedereen wenst elkaar een prettige kerst. Zalig (Selig) en gezegend wordt nog weinig gehoord. Er is veel aandacht voor wat met liefde op de tafel wordt gezet en waar veel aandacht aan is besteed. Zij die een actief aandeel daarin hebben worden hartelijk bedankt. Maar wat er zich onder tafel afspeelt wordt niet aangeraakt.

Je bent ook dit jaar weer gevraagd. De spanning in de samenleving, in de wereld is je niet ontgaan. Je bent vereerd met het verzoek . Je weet niet waarom een collega klaarblijkelijk gepasseerd is. Wat wordt er van je verwacht? Wat is de goede toon? Ga je iets zeggen over de spreidingswet en de spanning over een nieuw asielzoekerscentrum? Er waren rond sinterklaas enkele explosies en inbraken. Sommigen leken wel te weten in welke hoek de daders gezocht moesten worden. Er waren ook stemmen die zeiden dat we dat beter aan de politie konden overlaten. Of was het beter hier over te zwijgen? Je weet dat onder de aanwezigen in de kerk een gewaardeerde politica zou zijn, maar dat haar partij fors was gekrompen.

Onrustige nachten

De gevraagde prediker had er onrustige nachten van. Moest hij zijn als een profeet, die vanuit zijn hart zegt wat hij denkt: iemand die kiest voor de kwetsbaarsten? Maar wie zijn dat precies? Of moest hij een priester zijn die verzoent en verbindt? Maar wilde iedereen wel verbonden worden? Kan er nog wel over en namens iedereen gesproken worden? Iedereen sprak momenteel over iedereen, maar elk iedereen leek een bubbel te zijn. De een sloot de ander uit. Ieder had zijn eigen gelijk.

Moest hij als een bemiddelaar boven iedereen die niet iedereen was gaan staan? “Je moet een verhaal vertellen”, had iemand gezegd. Misschien kon hij het verhaal van de geboorte met eigen woorden hervertellen nadat het evangelieverhaal was voorgelezen. Het verhaal dat de meesten al zo vaak hadden gehoord. Een ongevaarlijk verhaal. Of was het geen ongevaarlijk verhaal? De geboorte van het kind – niet thuis – had ook onrust veroorzaakt en alle eerstgeborenen in de plaats van de geboorte kwamen in een levensbedreigende situatie. Maar dat verhaal werd pas drie dagen later gelezen als er bijna niemand naar de kerk kwam.

Een vreemde

De prediker vertelde aan niemand dat hij zijn preek voor die kerstavond niet rond kreeg. Hij vond geen goede invalshoek en geen goede toon. Hij was onbestemd onrustig. Sommigen zeiden dat hij zo kortaf was, maar hij reageerde daar niet op, al schrok hij ervan.

Een vrouw uit de gemeenschap las het kerstverhaal uit het evangelie voor. Ze deed het met overtuiging en het koor zong dat oude Stille Nacht. Hij had een paar kaartjes met steekwoorden in zijn handen. Daarmee wilde hij naar het preekgestoelte lopen. Het was stil geworden in de volle kerk, maar ineens kwam er een menspersoon in een lang wit gewaad van achter door het midden naar voren gelopen. Een vreemde die niemand kende.

Achter de microfoon staande nam hij de tijd om de mensen in de kerk aan te kijken. De stem had de klank van de uitzonderlijke jongenssopraan: "Vrede voor ieder van jullie die van goede wil is", zong de stem. De stilte in de kerk werd nog hoorbaarder. Er waren mensen die verbleekten. Enkelen dachten aan het bericht uit de Filipijnen waar kerkbezoekers waren doodgeschoten. In het kerkbestuur had iemand gevraagd of we niet wat meer aandacht voor de veiligheid moesten organiseren tijdens de kerstsamenkomsten. De meesten vonden dat wat overdreven.

“Ik weet dat jullie me met wantrouwen bekijken”, zei de menspersoon met een stem die warm en betrouwbaar klonk, spanningsverminderend. “Ook ik kijk met wantrouwen en zelfs met angst naar jullie. Ik draag een wit kleed zonder binnenzakken. Ik kan jullie mijn handen laten zien: ik ben ongewapend. Maar ik weet niet of iedereen hier naar toe is gekomen zonder een mes, zonder een pistool. Ik lees dat steeds meer mensen een wapen dragen. Om zich te verdedigen zeggen ze, maar wetend dat het ook kan verwonden en doden.”

Na deze woorden werd het nog stiller. De menspersoon keek naar de vrouw die het verhaal van deze avond had voor gelezen ... In de kerk waren er mensen die naar de prediker van de avond keken. Wat zou hij denken, voelen en doen? Er waren mensen die naar de vrouw keken. Zou zij iets gaan zeggen? Zou zij deze vreemdeling bij de arm nemen en de kerk uit geleiden of aan de tafel die daar stond uitnodigen? Of zou ze niets doen ...?

Verhaal

Ongevraagd was er een oudere man in een zijbank die opstond en stoelen rond de tafel zette. Het was een ovalen tafel waaraan de een niet meer was dan de ander. Hij nodigde de wit geklede vreemdeling, de vrouw, de prediker aan die tafel uit. Hij ontstak een abdijkaars. “Welkom”, zei hij. "Dank je", zei de jong ogende persoon. "Zelden word ik welkom geheten. Niemand wil mijn verhaal horen. Vanwaar ik kom en hoe ik hier ben gekomen. Ze willen vooral weten hoe ze me weer het land uit kunnen krijgen." Hij of was het een zij, keek naar de vrouw en zei: "Vrees niet ... maar mag ik uw verhaal horen. Ik weet dat u deelneemt aan een klimaattafel, aan gesprekken over stikstof en ik weet dat velen geen eigen huis kunnen vinden. Welkom aan de prediker voor deze avond ... U hebt me niet onderbroken. U blijkt niet alleen een goed spreker te zijn maar allereerst en vooraleer een goed luisteraar, iemand die niet snel alles wil oplossen. Je luisterende gezicht schept vertrouwen. Een goed luisteraar kan helder onderscheid maken. Een goed luisteraar denkt meer in termen van 'en-en' dan van 'of-of'. Een goed luisteraar praat niemand naar de mond en kan soms vlijmscherp de vinger op de zere plek leggen. Hij heeft weet van onrecht en macht die kleineert. Een goed luisteraar laat ons naar elkaars kracht en zwakte kijken zonder elkaar uiteen te drijven. Je leert jezelf en de ander beter kennen, je eigen belang voorbij..."

Onverwacht stond de witte vreemdeling op en verliet via de sacristie de kerk.

De prediker werd wakker uit zijn droom en vertelde in de kerkdienst van zijn twijfel en van zijn droom. Zijn droom en angst in deze zo onzekere tijd. Velen kwamen hem danken en voelde zich getroost. Hun onzekerheid had hoop gekregen. De hoop begint met het erkennen van en delen in de nachtmerrie van deze tijd.


Marinus van den Berg

Met groet aan u, lezer, nu deze rubriek hier eindigt.

 

 

 

 

 

 

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.