Het binnenkerkelijk gebeuren is niet zo interessant, schrijft René Grotenhuis. Maar soms ontkom je er niet aan. Zoals recent bij een personeelswisseling in het bisdom Utrecht, waarbij een pril proces van opbouw en vertrouwen werd verstoord. De Utrechtse bisschop Eijk is ontegenzeggelijk een man met een missie. Maar van missionarissen zou hij kunnen leren "dat hun missie begon met luisteren en begrijpen en zich laten raken door de mensen voor wie ze wilden werken."
Door René Grotenhuis
De Duitse predikant en theoloog Dietrich Bonhoeffer schreef in 1944 in een van zijn brieven uit de gevangenis dat de kerk alleen maar betekenisvol is omdat ze een zending heeft in de wereld. Zelfs als die wereld, zoals in de tijd van het nazisme duidelijk was, geen enkele belangstelling voor of boodschap heeft aan de christelijke kerk, dan nog is de kern van haar opdracht de blijde boodschap te verkondigen. De kerk, zo scheef Bonhoeffer, is geen religieuze vereniging.
Net als Bonhoeffer ben ik van mening dat de kerk er niet voor zichzelf is. Het is geen muziekvereniging of sportvereniging waar leden elkaar treffen om met elkaar muziek te maken of te sporten als het hoogste doel van de vereniging. De kerk is er om deze wereld, Gods wereld, rechtvaardiger en heilzamer te maken in een niet aflatende inspanning om het koninkrijk Gods zichtbaar te maken
Binnenkerkelijke ontwikkelingen
Om die reden heb ik in deze blogs de afgelopen jaren niet vaak geschreven over binnenkerkelijke ontwikkelingen. Ik vind het binnenkerkelijke gebeuren vaak niet zo interessant. Er lekt mij altijd teveel energie weg in de binnenkerkelijke discussies over het ambt of kerkelijke herstructurering.
Maar nu ontkom ik er toch niet aan iets te zeggen over de overplaatsing die kardinaal Eijk heeft verordonneerd in zijn bisdom. Pastoor Huitink wordt na nog geen drie jaar overgeplaatst van Utrecht naar Zwolle en de pastoor van Zwolle komt naar Utrecht. Ik schrijf erover omdat ik de afgelopen drie jaar nauw betrokken ben geweest bij de vorming van een nieuwe stadsparochie in Utrecht om daarmee nieuw elan te ontwikkelen en invulling te geven aan de opdracht van de katholieke gemeenschap voor de stad: het ging er niet om de inkrimping van de katholieke kerk als religieuze vereniging te managen, maar om een nieuw antwoord te vinden op de uitdaging die we hebben als kerk voor de stad.
Terwijl net de eerste fase achter de rug is en een eerste beleidsplan drie weken geleden is gepresenteerd, wordt het proces doorbroken door een personeelswisseling. Niets ten nadele van zijn opvolger, maar zo’n ingreep op dit moment doorbreekt hoe dan ook het opbouwproces dat in gang was gezet. Terwijl in de afgelopen drie jaar langzaam vertrouwen was gegroeid dat dit proces iets goeds op zou kunnen leveren, ontstaat nu nieuwe onzekerheid. Met parochianen en parochiebestuur is daarover geen overleg geweest en er is geen analyse gemaakt van het proces in de stad. De vraag of een personeelswisseling nu het goede moment is, heeft geen moment een rol gespeeld in de beslissing.
Het bericht van deze personeelsruil kwam kort nadat ik vernam dat de pastoor van Arnhem intreedt bij de augustijnen in België. Naast de roeping tot het kloosterleven en zijn eerdere ervaringen met de augustijnen, schrijft hij: "Ik heb ook gemerkt dat onze bisschop geen agenda heeft voor de ideeën die ik heb. Ik heb me daarom beraden op mijn eigen roeping en gekozen om in te treden."
Bekering
Kardinaal Eijk laat voortdurend blijken dat hij een man is met een missie, bedoeld om de katholieke kerk op het juiste spoor te krijgen en om haar te redden van afglijden in onduidelijkheid en half-bakken geloof.
Ik moet daarbij vaak denken aan de missionarissen die ik in mijn periode als directeur van Cordaid gesproken heb. Bijna allemaal vertelden ze mij het verhaal van hun eigen bekering. Ze vertelden hoe ze volgestopt met opdrachten en ideeën en overtuigingen naar Afrika, Azië of Latijns-Amerika gingen om daar de mensen te leren over ontwikkeling en het geloof, maar hoe ze zelf bekeerd werden. Ze ontdekten de waarde en de betekenis van de mensen tot wie ze gezonden waren. Ze leerden hun traditie en cultuur verstaan, hun beleving van God en de geschiedenis. Hun missie begon met luisteren en begrijpen en zich laten raken door de mensen voor wie ze wilden werken. De waarde van de boodschap en de traditie die ze meebrachten, kon pas daarna van betekenis zijn.
Er is veel in de traditie van 2000 jaar christendom dat de moeite waard is om te bewaren en over te dragen. Maar dat kan alleen met succes en duurzaamheid als er eerst geluisterd wordt, als het levensgevoel van deze tijd begrepen en verstaan wordt inclusief de wens om afscheid te nemen van de kerk van de laatste twee eeuwen.
------------
Kijktip: Zorg bij katholieke elite over bestuursstijl kardinaal Eijk, uitzending van Nieuwsuur, 13 januari 2016.
Het is fijn dat René Grotenhuis hier nu eens expliciet zijn credo afgeeft, zodat wij niet meer tegen hem te hoop hoeven lopen. Hij blijkt namelijk in essentie protestants én vooral werelds georiënteerd. (Bonhoeffer neemt hij tot voorbeeld en hij stelt verandering van de wereld / samenleving voor als enig en direct doel van Christus plus zijn volgers.) Ieder zijn meug, maar Ik lees dat nergens in de Schrift! Daar gaat het m.i. allereerst om persoonlijke bekering tot Christus (het "zijn in Hem") door gebed, sacrament en liturgie, en pas in tweede instantie om een leven en werken daar vanuit in de wereld. Die volgorde is niet onbelangrijk. Eerst bekering, dan het doopsel en vervolgens dit vasthoudend leven en werken! We zijn immers geen volgers van René Grotenhuis en diens privé ideologie en theologica (ofschoon wij zijn inzet en werk voor Cordaid altijd ten zeerste hebben gewaardeerd!) noch van de tijdgeest, maar van het Evangelie van Jezus Christus wiens Geest allereerst in ons gestalte moet krijgen én bewaard plus verdiept worden. Dát is de bekering waar het Nieuwe Testament het over heeft. Het Rijk Gods dat Jezus predikte is dus een gans andere 'wereld' of 'orde' dan Grotenhuis helaas voor ogen heeft. René G. zou gewoon terug moeten keren tot de Bron, dan ziet hij wellicht zijn eigen tekort / psychologische eenzijdigheid ook. Mijn kritiek zal ik daarom hier voortaan maar voor me houden. Ons gebed voor de verdwaalde auteur is belangrijker.
Een milde reactie in mijn ogen die de werkelijkheid onvoldoende zichtbaar maakt. Met deze bisschop, de meest exclusief denkende burger van Utrecht is geen gezamenlijk pad te bewandelen. Terwijl in Utrecht het vertrouwen groeide maakte hij met een pennestreek een einde aan het nieuwe vertrouwen in de RK kerk in Utrecht. Eijk maakt een bruut einde aan het gezamenlijk bewandelen van het Emmaus pad. Voor mij was dat niet onverwacht. Als ik een dictator was, zou ik precies hetzelfde doen. Maar juist dat heeft Jezus ons geleerd, keert u af van die dictators.
Drie jaar geleden gaf Eijk een interview af in de NRC. Mijn reactie daarop wil ik graag met u delen, zie de volgende post.
Het artikel is wat te groot als reactie. U kunt op facebook kijken:
https://www.facebook.com/groups/148968468481515/
Toch maar zo.
Eijk ontwaakt niet.
Het interview met kardinaal Eijk dat afgelopen zaterdag door de NRC werd gepubliceerd deed mij ogenblikkelijk denken aan het lange verhaal dat Marcellus Emants in 1890 in de Gids publiceerde. In dat verhaal, Ontwaakt, beschrijft Emants de gezagsverhouding tussen een man en een vrouw. De vrouw, kortelings moeder geworden, blaakt van liefde en zelfvertrouwen nu zij en haar man voor de taak staan om hun huwelijk inhoud te blijven geven terwijl de verantwoordelijke taak van het opvoeden van het kind eraan zit te komen. Ook al komt die opvoeding op haar neer, haar echtgenoot werkt immers.
´s avonds aan het avondmaal geeft haar man weinig blijk van wederzijdse liefde. Nukkig en zwijgzaam werkt hij het eten naar binnen. De vrouw is perplex, zij houdt zoveel van hem. Zij houdt zoveel van hem dat dat zij de ijzige stilte doorbreekt en haar man vraagt: ´Scheelt er iets?´ Dan komt het hele verhaal op tafel. Zij draagt te vrijzinnige kleren, zij zet de wieg in haar eigen salon en schoonmoeder moet naar boven komen om met haar schoondochter te kunnen praten. Dat hoort niet.
De vrouw, die een goede opleiding heeft genoten en niet voor een kleintje vervaart is, gaat daarover met haar echtgenoot in gesprek. In alle redelijkheid geeft zij blijk van haar eigen mening. Dat heeft zij zich eigen gemaakt in de goede opvoeding die zij heeft genoten. Haar argumenten zijn niet alleen redelijk, zij snijden ook hout en … zij treffen doel.
Het rest haar echtgenoot slechts om het machtswoord te spreken. Je bent ondergeschikt aan mij, zo maakt hij haar duidelijk. Ik bepaal jouw gedrag, jouw verschijnen, je uitgaven je denken en wat je leest. Mocht dat je niet zinnen en mocht je denken bij mij weg te gaan, dan wijs ik je erop dat jouw geld en ons kind van mij zijn:
´Nu … ik kan je natuurlijk niet dwingen bij mij te blijven, als je zoudt willen weglopen. Dat is één. Dan hoef ik je ook geen cent te geven… zelfs niet van je eigen geld… als je niet bij mij zoudt willen wonen. Ik doel nu niet op een scheiding. Ik spreek alleen van grappen: je retourne chez ma mêre en dergelijke. Maar dat zijn allemaal van die… hoe zal ik het noemen?... Het voornaamste wapen dat een man tegen een weerspannige vrouw heeft is: het kind. Hij kan haar dat kind voor een poos of voor altijd afnemen zonder dat hij er iemand rekenschap van hoeft te geven. Nu weet je ´t en ….´
Later op de avond komt een huisvriend, een advocaat, op bezoek. En weer komt het gesprek bij de rechten van man en vrouw; ´ook al zijn man en vrouw niet gelijk aan elkaar, het zal toch niet zo zijn dat de wet machtsmisbruik door de man toelaat?´
Nee natuurlijk niet mevrouw, mannen en vrouwen hebben rechten, ook al zijn zij niet helemaal gelijk aan elkaar. Maar de man kan de vrouw toch alle hoeken van de kamer laten zien: ´Opeens is hij Bulgaar en de Bulgaarse wet verbiedt de man niet om welk goocheltrucje dan ook uit de hoed te laten toveren om de vrouw het bloed onder haar nagels vandaan te halen.´ ´Wat is hij handig roept het volk dan. En zo wordt de vrouw gedwongen alles op te geven zo zij haar vrijheid terug wenst te krijgen.´
Voor het slapen gaan laat de vrouw al het gezegde de revue passeren en denkt:
´Terwijl zij niets vuriger begeerde dan zich in liefde te onderwerpen aan de wensen van haar man, daagde HIJ haar uit tot de strijd om het gezag. Ze besefte dat hij haar bedwingen wilde, terwijl zij niet dacht aan verzet. Zij zag de miskenning en de vernederende dwingelandij die op haar wachtten. En zij zegt: `Henri… ik weet nu wat jij wilt…ik weet nu ook wat mij te doen staat. Ik MOET wel, jij hebt de macht… jij hebt een wapen… ik ben weerloos… helemaal weerloos. Maar onthoudt één ding. –Dat zeg ik je nu…en… ik zal het nooit weer herhalen; maar het zal zo zijn…morgen of overmorgen…of over een jaar…zodra jij het zover drijft… Als jij zo zult doen…als je me zult dwingen om maar je zin te krijgen… en als jij mij zult dwingen door mijn kind…dan zal ik…jou… VER-ACH-TEN!
Nu, 125 jaar later, denkt Eijk nog steeds zo te kunnen doen.
5 april 2015
Toine Goossens