Op zijn achttiende deed Thijs Caspers (34) een ontdekking. In Kenia maakte hij kennis met een heel ander christendom dan hij in Nederland gewend was: onbevangen en open, minder omgeven met schaamte en taboes. Hij leerde zich over te geven aan het leven zoals dat op zijn weg komt. “Je hoeft niet de architect van je eigen succes te zijn.” Deel 5 van de interview-serie ‘Jonge Denkers’, door Theo van de Kerkhof, eerder gepubliceerd in Volzin magazine.

Door Theo van de Kerkhof

Thijs Caspers is theoloog en lekendominicaan. Nee, dat is niet wereldvreemd, vindt hij, en ook geen eigenaardige hobby, zoals het naspelen van oude veldslagen in authentieke kostuums. Nee, religie staat niet buiten de maatschappij. Samen met hoogleraar Erik Borgman doet hij onderzoek naar de ‘katholieke traditie als levende kracht’ en zijn specialisme, het katholiek sociaal denken, biedt hem originele handreikingen om de politieke realiteit van alle dag beter te doorzien. Caspers: “In het sociale denken van de katholieke traditie zit meer muziek dan in het neoliberalisme dat uiteindelijk alles wat van waarde is, reduceert tot economisch nut. In het katholiek sociale denken staat niet het individu maar de persoon als relationeel wezen centraal. Kern daarvan? Begin klein. Leg de verantwoordelijkheid op een zo laag mogelijk niveau. Laat mensen als persoon tot bloei komen en van daaruit de samenleving als geheel. Dat is niet altijd makkelijk. In onze samenleving leeft een sterke drang naar beheersing. We willen alles graag goed geregeld zien, onzekerheden afdekken, ons beveiligen tegen ieder risico. Daardoor ontstaat een overkill aan regels, procedures en protocollen. De persoon met zijn eigen talenten en vermogens wordt zo gemakkelijk vermalen tussen de raderen van het systeem.”

Als achttienjarige had hij een aha-erlebnis. “Mijn oom is filosoof en missionaris in Kenia. Tijdens een werkvakantie daar ontdekte ik een heel ander christendom. Daar werd en wordt nog steeds het evangelie op een praktische en vanzelfsprekende manier voorgeleefd, dicht bij de mensen, niet verticaal, maar horizontaal. Dat heeft mij de ogen geopend. Als je even onder ‘kaasstolp Nederland’ uit bent, zie je op andere plaatsen in de wereld onbevangen vormen van religie, niet zoals bij ons met schaamte en taboes omgeven.”

Terug uit Kenia wilde hij wel ‘iets met mensen’ gaan doen. Het werd een opleiding sociale hulpverlening. “Maar ook daar al merkte ik hoe door het beheersingsdenken ‘heel de mens’ buiten zicht raakt. Er was niet zoveel ruimte voor de zingevingskant van het leven. Zo kwam ik bij de theologie uit.”

Wat voegde die theologische kijk toe?

“Onze cultuur is op een bepaalde manier hard. Sterk gericht op prestatie en perfectie. We hebben de neiging om alle onvermogen, pijn en gebrokenheid, die toch inherent zijn aan het leven, weg te moffelen. Wie niet aan bepaalde standaarden voldoet of het niet redt, wordt daarop afgerekend, verdwijnt in de marge. We hebben vooral oog voor succesverhalen. Erg opgepompt allemaal. In dat perspectief is een christelijke kijk op het leven een verademing en eigenlijk ook veel realistischer. Je bent en hoeft niet het middelpunt van het universum te zijn. Ik word gedragen, leef van wat mij gegeven wordt, van de genade om het maar eens theologisch te zeggen. Dat is een geruststellende gedachte, daar gaat bevrijding van uit. Als je afleert om alleen maar te denken in termen van nut en efficiëntie zie je andere dingen.”

Zoals?

“Dat arbeid bijvoorbeeld niet alleen draait om resultaat, eindproduct of verdienste. Werk is een waarde in zichzelf. Of: het bewustzijn dat we leven in afhankelijkheid van elkaar, maakt het makkelijker om oog te hebben voor mensen die niet in het ideaalplaatje van onze tijd passen. De eigen kracht, de prestaties en de zelfredzaamheid horen eigenlijk vooral bij het midden van het leven. In je kinderjaren en in de ouderdom is er afhankelijkheid. En zelfs die redzame levensfase is pas mogelijk doordat ik eerst al veel gekregen heb: liefdevolle zorg, opvoeding, de taal en alles wat de cultuur aanreikt. Ik kan pas zelf iets zijn door anderen. Met zo’n houding kom je in een andere sfeer terecht dan wanneer je het leven toch vooral ziet als de survival of the fittest. Van de dominicaanse traditie spreekt me de onderzoekende en nieuwsgierige manier van in de wereld staan erg aan. De Vlaamse journaliste Lucette Verboven maakte een interviewserie met dominicanen wereldwijd. Dat bleken totaal verschillende persoonlijkheden, met verschillende achtergronden en beroepen. En toch was er een duidelijke rode draad: openheid, nieuwsgierigheid, aandacht voor ‘het andere’ en daar met creativiteit en improvisatievermogen op weten te reageren.”

Nieuwsgierigheid en creativiteit, is dat niet wat te algemeen voor een christelijke spiritualiteit? Mensen gaan op yoga of meditatie, onderzoeken new age of boeddhisme in de hoop daarin rust en balans te vinden. Ze zoeken levenswijsheid die hen helpt om te gaan met hun leed. Ze hopen op levensgeluk. Wat heeft een christelijke of dominicaanse spiritualiteit hen te bieden?

“In de christelijke hoek vind je ook wel aanwijzingen op dat praktische niveau van levenswijsheid. Anselm Grün bijvoorbeeld doet dat, of Wil Derkse met zijn levensregel voor beginners, beiden vanuit een benedictijnse spiritualiteit. Maar belangrijk aan de christelijke optiek is dat je je ten opzichte van heel dat streven naar spirituele verlossing een stapje terugdoet. Je hoeft niet de architect te zijn van je eigen succes. Ook waar je niet slaagt, ben je van waarde. Misschien is dat loslaten van een te grote zorg om het eigen ‘ik’ uiteindelijk wel heel weldadig. Christelijke spiritualiteit impliceert een houding van je toevertrouwen aan het leven, hoe dat ook uitvalt, wat er ook op je pad komt.”

Waar is dat toevertrouwen op gebaseerd? Moet hier niet het woord God vallen?

“Ja, achter mijn denken zit zeker wel een fundamentele kijk op het leven. Misschien is die voor mij wel zo intuïtief vanzelfsprekend dat ik er niet over begin. Ja, ik zie God als de dragende grond van ons bestaan, een grond die inderdaad dat toevertrouwen ook rechtvaardigt. Er is een liefdevolle God die ons uitnodigt om, in onze wederzijdse afhankelijkheid, ook goed te zijn voor elkaar.

Tegelijk heb ik aarzeling bij een al te antropomorf (mensvormig) beeld van God. Want hij is altijd groter dan mijn gedachten. God gaat altijd voor ons uit. Als je hem wil vastpakken glipt hij door je vingers. Dat komt goed tot uiting in de christelijk gedachte van Gods menswording. Daaraan zitten die twee kanten. Enerzijds is God alles overstijgend, anderzijds heeft hij zich intens vereenzelvigd met het menselijk bestaan tot in het lijden toe. Hij is alomvattend en tegelijk heel nabij.

Over klassieke geloofsthema’s is het lastig in het algemeen te spreken. Je raakt met religie snel verzeild in clichédiscussies. ‘O, dus jij gelooft dat God de aarde gemaakt heeft’. En: ‘Dus volgens jou is Jezus eerst doodgegaan en toen weer levend geworden.’ Alsof je alles letterlijk neemt wat in Genesis staat, of alsof je er als gelovige per se een achterlijk wereldbeeld op nahoudt.”

Ja, maar achter die clichédiscussie zitten toch ook serieuze vragen over God, of leven na de dood. Moet je op dat soort vragen niet een antwoord paraat hebben?

“Weet je, uiteindelijk geef je antwoord door wie je bent; door te laten zien wat je heilig is en wat je drijft in het leven. De serieuze geloofsvragen horen thuis in het persoonlijke gesprek, in de ‘warme communicatie’. Dan kunnen ook klassieke geloofsthema’s soms op een verrassende wijze actueel blijken in relatie tot je eigen levensverhaal.”

Heb je een voorbeeld?

“Opstanding bijvoorbeeld, het evangelieverhaal over Jezus’ dood en verrijzenis. Op de een of andere intrigerende wijze eindigt zijn leven niet bij de dood, maar wordt er een weg gevonden naar nieuw leven door de dood heen. Daar opent zich een perspectief dat aansluit op de lijdenservaring van mensen. Als je bijvoorbeeld een dierbare verliest, dan denk je: nu houdt alles op. Maar dan blijkt na verloop van tijd dat er toch weer een weg gevonden wordt naar nieuw leven.”

Is opstanding iets in de ervaring van de nabestaanden: in alle duisternis gloort na een periode van rouw toch weer licht aan de horizon? Of gaat de bijbelse opstanding ook over de overledene zelf? Het leven verwaait niet zomaar in het niets, maar wordt na de dood op de een of andere manier opgenomen in dat allesomvattende van God.

“Edward Schillebeeckx heeft ons eigen leven ooit het vijfde evangelie genoemd. De bijbelverhalen gaan pas voor je spreken in verbinding met je eigen ervaringen, zoals de verlieservaring. Ik zeg daarmee niet dat de opstanding uitsluitend iets is in de ervaring van de nabestaanden. Ik heb niet zoveel op met het nihilisme van ‘dood is dood’. Dus ja, ik denk wel dat er een leven na de dood is. Maar hoe dat precies zit…? Wij kunnen niet over de grenzen van ons eigen bestaan heenkijken. Uiteindelijk rust dat geloof op het vertrouwen in een liefdevolle God. Er is een boek van een Amerikaanse dominicanes: Unbroken Communion. Die titel verwijst naar de ongeschonden vertrouwensband van Jezus met zijn Vader door de dood heen. Ook toen het zwart was, op de donkerste momenten van zijn leven, brak bij Jezus die band van vertrouwen niet. Ja, daarin gaat hij ons voor. Wij kunnen in zijn spoor treden, onszelf toevertrouwen aan het leven zoals dat op onze weg komt.”

Twijfel je nooit aan jouw religieus wereldbeeld?

“Ik heb daar eerlijk gezegd niet zo’n last van. Misschien komt dat wel door de spontaniteit waarmee ik mij in mijn leven gedragen weet door anderen. Het mooie van deel zijn van zo’n dominicaanse traditie is dat je een soort gesprek voert door de tijd heen. Ik voel me een schakeltje in een stroom en verbonden met grote denkers als Eckhart, Thomas van Aquino, Albertus Magnus en Augustinus. Ze verkondigen in alle toonaarden dat God ons bevattingsvermogen te boven gaat en dat we niets over hem kunnen zeggen. Tegelijkertijd hebben ze boeken vol geschreven en hun leven aan God gewijd. Dat herken ik wel: hij is te groot om gedacht te worden en tegelijk de vanzelfsprekende onderstroom in mijn leven.” .

Thijs Caspers is gastonderzoeker aan Tilburg University en auteur van het boek Proeven van goed samenleven. Inleiding in het katholiek sociaal denken (Adveniat, 2012, 127 blz., € 19,95).

Verwant onderwerp: artikelen van Thijs Caspers

Zie ook andere interviews in de serie Jonge Denkers.

Bron: Volzin

Theo van de Kerkhof web >> Lees ook andere artikelen van Theo van de Kerkhof

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.