Terwijl overal ter wereld het klimaatprobleem doorzet, doen politici alsof we nog wel even tijd hebben tot zich comfortabele oplossingen aandienen. René Grotenhuis raakte tijdens zijn vakantie in de ban van de roman 'Augustus' (van 'Stoner'-auteur John Williams). Politici zouden van dat boek kunnen leren minder de kiezer naar de ogen te kijken en meer te doen wat noodzakelijk is.
Door René Grotenhuis
Afgelopen vakantie las ik het boek Augustus van John Williams, onder andere bekend van zijn boek Stoner. Hij volgt daarin het leven van keizer Octavius Augustus, over wie het kerstevangelie schrijft dat hij een volkstelling beval in heel zijn rijk.
Octavius is de aangenomen zoon van Julius Caesar en als deze in 44 voor Christus vermoord wordt en de politieke chaos in Rome alleen maar toeneemt, neemt deze Octavius, een jongeman van nauwelijks 21 jaar, de verantwoordelijkheid op zich om de chaos de baas te worden en de moordenaars van zijn adoptief-vader te straffen. Na een paar jaar heeft hij, samen met een drietal vrienden, al zijn rivalen uit de weg geruimd om vervolgens bijna vijftig jaar te heersen over het Romeinse Rijk.
Octavius Augustus wordt gezien als de grondlegger van het Romeinse Rijk dat in de eerste eeuwen van onze jaartelling heerste over het hele gebied rond de Middellandse Zee. Na de chaos zorgde hij voor welvaart, niet alleen voor de rijken, maar ook voor de gewone Romeinse burgers.
Politiek drijfveren
Williams zet Octavius Augustus neer als een man die zijn leven laat leiden door wat noodzakelijk is. Hij onderscheidt zich van zijn rivalen door een scherp besef van wat zijn positie van hem vraagt en in die zin onvermijdelijk is. Niet macht drijft hem, zoals bij veel van zijn tegenstanders, evenmin als wraak. Hij gaat niet verder dan nodig is, wil niet meer dan nodig is om het welzijn van Rome te verzekeren. Hij weet dat zijn tegenstanders altijd op een mogelijkheid loeren om hem ten val te brengen. Het dwingt hem telkens slimmer te zijn, strategischer te denken en meer zetten vooruit te denken zonder toe te geven in wat volgens hem noodzakelijk is.
Het zette mij aan het denken over politieke drijfveren. Ik geloof dat in de huidige tijd veel politieke leiders vooral kijken naar wat haalbaar en wat verkoopbaar is. Ze kijken altijd met een schuin oog naar de beeldvorming en de media en schatten in wat daarin kan en niet kan. Ze zijn altijd bereid een beetje in te schikken en op te schuiven als het voor de haalbaarheid nodig is.
Klimaatprobleem
Ongeveer in dezelfde tijd dat ik Augustus las, kregen we de resultaten van de brede discussie over een nieuw energie-akkoord. Ik vroeg me af waar de noodzaak was.
O zeker, alle partijen benadrukten de noodzaak om het klimaatprobleem op te lossen, aan lippenservice geen gebrek, maar in de praktijk bleven alle partijen vooral dicht bij hun eigen belang, de problemen die ze voorzagen en de kosten die niet grote economische onevenwichtigheden met zich mee zouden brengen. Dus waren er veel pleidooien om uit te stellen, doelstellingen op langere termijn te zetten, te hopen op nieuwe technische oplossingen in de toekomst om zo de bittere pil (zo kunnen we niet door) te vergulden.
Terwijl overal op de wereld klimaatsverandering doorzet en de gevolgen groot zijn, doen we alsof we nog wel even de tijd hebben. We denken dat we het ons kunnen permitteren om te doen wat we prettig vinden, wat ons het beste past, wat ons het minste pijn doet.
Dwingender handelen
De confrontatie tussen het boek van Williams en de realiteit van ons worstelen met het klimaat trof me vanuit dat perspectief van noodzakelijkheid. Als we werkelijk vanuit noodzakelijkheid zouden denken en handelen, zouden we dwingender handelen, onszelf minder snel tevreden stellen en de meer ingrijpende maatregelen niet op de lange baan schuiven.
John William, Augustus, Lebowski Publishers.