Onder 'hashtag Doehetniet' wordt sinds enkele weken de discussie gevoerd over de vraag of het CDA en de VVD in de provincie Noord-Brabant wel een coalitie moeten aangaan met Forum voor Democratie van Thierry Baudet. Zeker na Baudets naar racisme ruikende tweet over zijn vriendinnen in de trein, is die discussie extra geladen.
Door René Grotenhuis
Thierry Baudet behoort tot een nieuwe generatie van politieke ondernemers die een fijne neus hebben voor welke boodschap goed verkoopt. Zoals echte marketeers ook niet veel op hebben met waarheid, maar vooral met de vraag hoe hun boodschap zo effectief mogelijk over komt, zo geldt dat ook voor deze politieke ondernemers. Ze hebben niet zoveel op met waarheid, maar zijn uitgekiend in het lanceren van de juiste tweet en toonzetting op het juiste moment.
Ze komen niet voort uit een politieke traditie of een maatschappelijke en sociale stroming die in de loop van de tijd een basis heeft gelegd voor ideeën en standpunten. Ze gedijen in een tijd waarin we alle grote verhalen achter ons hebben gelaten en waarin waarheid ook niet veel meer is dan een mening. De veelheid aan informatie heeft ons inmiddels allemaal de overtuiging gegeven dat we de complexe werkelijkheid toch niet meer kunnen overzien, dat er geen samenhang is en dat het iedereen vrij staat zijn eigen waarheid te slijten. Dat geeft deze generatie politici alle kans zich als nieuw te verkopen en zoals goede marketeers weten zij dat het publiek steeds iets nieuws wil, iets wat er fris uit ziet en waar niet het stof van de geschiedenis aan kleeft.
Niet meetellen
Bij de verkiezingen van 2017 had Joris Luyendijk een project onder de titel ‘Kunnen we praten’ waarbij hij in gesprek wilde komen met aanhangers van Geert Wilders. Hij wilde weten wat die mensen bewoog, hoe racistisch of discriminerend ten opzichte van buitenlanders ze eigenlijk waren. Hij constateerde, net als de enorme stortvloed aan literatuur en wetenschappelijk onderzoek van de laatste jaren over populisme, dat het grotendeels gaat over mensen die het gevoel hebben dat ze niet meetellen. Ze horen ronkende verhalen over innovatie, succes en groei, maar zien het allemaal aan hun neus voorbijgaan. Ze zijn bezorgd over de toekomst, angstig over wat ze op zich afzien komen en onzeker of er voor hen wel plaats is. Elke maand worstelen ze weer om zonder schulden het einde van de maand te halen en ze voelen zich buitenstaanders in een wereld die steeds sneller verandert zonder met hen rekening te houden.
Het debat over samenwerking met Baudet en indertijd met Wilders in het gedoogkabinet van Rutte-II gaat deels over de vraag of je als gerenommeerde politieke partij al dan niet moet samenwerken met partijen die weliswaar populistisch, maar niettemin democratisch gekozen zijn en dus mede-burgers vertegenwoordigen.
Geen podium
Het is mijn overtuiging dat politieke partijen geen podium moeten bieden aan het type politieke ondernemers waar Baudet een exponent van is. Baudet is niet geïnteresseerd in zijn achterban. Hij is ook niet geïnteresseerd in politiek als het vormgeven van een goede gemeenschap. Hij gebruikt kiezers zoals elke ondernemer zijn klanten: om het succes van zijn politieke business te vergroten.
In Nederland-coalitieland is het altijd goed gebruik geweest om met concurrerende politieke partijen samen te werken. Ons poldermodel is gebouwd op die samenwerking tussen verschillende partijen. Met Wilders en Baudet heeft zich een heel nieuw type politici gepresenteerd die geen energie stoppen in het ontwikkelen van een samenhangend perspectief voor ons land. Hun programma’s zijn een samenraapsel van losse flodders en slogans zonder samenhang en zonder een idee. Er is geen reden om je daarmee te verbinden omdat zo het wezen van de politiek om zeep wordt gebracht.
Niet doen dus.
Niet doen, dus! Er zijn genoeg andere mensen, die wel deugen.....De meeste mensen deugen, dus... We kunnen andere meerderheden vormen. Zeker met mensen, die ook rekening houden met minderheden.