"Het komt nu wel heel dichtbij", hoor je alom in reactie op de aanslag in Utrecht. Maar wat dan precies komt er dichter bij, vraagt Lisette Thooft zich af.
Door Lisette Thooft
“Ik wil helemaal niets horen of lezen over die aanslag in Utrecht”, zei ik tegen een vriendin. “Want het is altijd hetzelfde met die dingen: je kunt van te voren precies invullen wat ze gaan zeggen. Het ergste vind ik als ze gaan voxpoppen, de journalisten – als ze de stem van het volk gaan peilen. Want dan zegt iedereen: ‘het komt nu wel heel dichtbij.’ En dan heb ik een teiltje nodig.”
Maar toen kreeg ik notabene van een lieve vriendin uit De Bilt een appje waarin ze schreef: “Het komt nu wel heel dichtbij.”
Grrr, grrr, kokhals knarsentand. Wat heb ik toch een hekel aan die zin. Wat precies komt er dan dichtbij: gekte, geweld, agressie, haat? Die waren altijd al dichtbij. In elke straat woont wel een ‘verwarde man’; achter elke huisdeur kun je geweld aantreffen; en haat zetelt ook in onszelf. Als je het nog niet bent tegengekomen, heb je waarschijnlijk niet goed gekeken.
En hoezo is iets erger als het dichterbij komt dan als het verder weg blijft?
Cartoon
Mijn grootvader zaliger, al vele jaren dood, had een cartoon opgeprikt ergens in zijn huis van de vooroorlogse tekenaar Jo Spier. Op het eerste plaatje zie je een man in een fauteuil een pijp roken bij de radio. De stem uit de radio zegt: “In China zijn 20.000 mensen omgekomen in een aardbeving.” (Althans zoiets – ik citeer uit mijn hoofd). De luisterende man reageert niet. Tweede plaatje: “In Roemenië heeft een overstroming 800 slachtoffers gemaakt.” De man puft rustig door. Derde plaatje: “In België heeft een omgevallen kraan het leven gekost aan zeven bouwvakkers.” De man zit onverstoorbaar in zijn stoel. Vierde plaatje: “In de Hortensiastraat in Bloemendaal is een jongetje BIJNA onder een auto gekomen.” De man springt woedend op en schreeuwt: “De schoften! Ze rijden hier ook altijd te hard!”
Zo zijn we. Ik ook natuurlijk; ik ben nieuwsgieriger naar wat er in mijn stad gebeurt dan wat er aan de andere kant van de wereld gebeurt. Maar toch zie ik niet goed in waarom ik me meer zou moeten opwinden over onbekende slachtoffers in mijn eigen land dan om de talloze onbekende slachtoffers in Verweggistan.
Bij mij op de stoep
“Het komt nu wel heel dichtbij” klinkt in mijn oren als: “Vroeger was het hier een paradijs van vrede, maar nu komt het onheil steeds dichterbij; binnenkort staat het bij mij op de stoep en dan is alles verloren.”
En dat is onzin. Aantoonbare onzin. Er is steeds minder geweld in de wereld, niet steeds meer. Een van de mooiste koppen die ik ooit zag, was in het blad De Journalist, destijds het vakblad van de journalistenvakbond: “Het is erg en het wordt steeds erger.” Journalisten schrijven altijd dat, betoogde iemand in het artikel, ook als het eigenlijk niet waar is.
Het is erg. Maar het wordt niet steeds erger. Ook niet als het dichterbij komt.
angst...allemaal angst..verdringt de compassie