Er is veel aandacht in de media voor polarisatie in de Nederlandse samenleving door het conflict in Israël en Gaza. Maar niemand in Israël of Gaza is gebaat bij ruzie hier, zegt docent en programmamaker Karim Amghar. Een meerderheid van de Nederlanders wil trouwens geen ruzie.
Door Theo van de Kerkhof
Media neigen er vanuit hun aard naar om tegenstellingen te creëren. Zij moeten immers kort, helder en bondig de verschillende kanten van een zaak belichten en ze hebben vooral oog voor wat afwijkt van het normale: conflicten, rampen, blunders. Het gevaar is dan aanwezig dat zij de werkelijkheid al te schematisch voorstellen en zo een werkelijkheid creëren.
Het Israëlisch-Palestijns conflict zal Europa gaan verdelen, zeker in Nederland, schrijft de Volkskrant. “Pas daarmee op”, zegt opiniepeiler Peter Kanne in de talkshow Khalid & Sophie, want het is nog niet zover. Hij laat zien dat veel Nederlanders juist heel genuanceerd reageren. “De meeste Nederlanders zeggen: 'Het is een afschuwelijke situatie, die alleen maar verliezers kent. Het is moeilijk een schuldige aan te wijzen, en dat wil ik ook niet; ik wil geen kant kiezen.'”
Ook uit eerder onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), in verband met corona, blijkt dat een ruime meerderheid van de Nederlanders helemaal niet van polarisatie houdt. Ze maken zich zorgen over de polarisatie en storen zich aan verslechterde omgangsvormen en verharding in het publieke debat die ze menen te zien. Verder blijkt dat driekwart van de ondervraagden denkt dat meningsverschillen over maatschappelijke kwesties steeds groter worden, terwijl wetenschappelijk onderzoek, volgens het SCP, die indruk tegenspreekt: over veel onderwerpen bestaat meer overeenstemming dan mensen denken.
Lichtpuntje
Natuurlijk, op sociale media gaan alle remmen los. En dat er kampen zijn, ook in Nederland, ten aanzien van het Israëlisch-Palestijns conflict, valt niet weg te redeneren. En in beide kampen zijn dader en slachtoffer. In beide kampen is pijn en woede, die zich niet tegen elkaar laat wegstrepen en daarmee is ook het meegevoel, de empathie verdeeld. Dat is begrijpelijk, maar is niet het laatste woord. Wat is dan een begaanbare weg?
Een klein lichtpuntje viel vorige week te beluisteren op Radio 1. Mbo-docent en programmamaker Karim Amghar vertelde over een lesprogramma dat hij heeft samengesteld om docenten te helpen het onderwerp bespreekbaar te maken. Docenten voelen de spanning in de klas. Ze worstelen ermee. “Er is veel boosheid, verdriet, emotie”, vertelt hij. “Dat maakt het onveilig om erover te praten. Er is een constante stroom van de meest heftige beelden en verhalen die de tegenstelling voeden. Terwijl er zoveel andere verhalen te vertellen zijn, verhalen waarin de menselijkheid voorop staat.”
“Aan welke kant je ook leeft in Palestina of Israël, het gaat altijd over iemands moeder, vader, zus of broertje”, zegt Amghar: “Ik was onder de indruk van een interview op CNN met een joodse jongen die op 7 oktober bij de terreuraanslag van Hamas zijn broertje heeft verloren. Een emotioneel verhaal, waarin polarisatie niet ontbrak. En toch zegt die joodse jongen aan het eind van het interview: ‘Het overlijden van mijn broer mag niet de reden zijn om mensen in Gaza plat te bombarderen. Mijn broer was vredesactivist en hielp mensen om in vrede samen te leven.’ Die jongen is mijn held.”
Menselijkheid
Menselijkheid is de gemeenschappelijke grond die ons verbindt, zegt Amghar. Of die boodschap aankomt in een divers samengestelde klas? “Nou en of. ‘Mijn moeder is op vakantie in Israël en kan niet terug’, vertelt een leerling in tranen. Ineens slaat de sfeer om. Iedereen begrijpt dat. Iedereen vindt het erg als je moeder bang is.”
Laat je niet gek maken is zijn bottomline: “Niemand in Israël of Gaza is erbij gebaat als wij hier ruzie met elkaar maken en niet meer door één deur kunnen.”
Precies dat is ook de inzet van vier Amsterdamse jongeren met joodse en islamitische achtergronden, die het initiatief ‘Deel de duif’ hebben opgezet om in Nederland het gesprek gaande te houden in plaats van een conflict te importeren.