Vluchtelingen bijstaan, maatje zijn voor een stadsgenoot die het alleen niet redt, taalles geven. Waarom doen die honderdzeventig vrijwilligers van de Tilburgse stichting ‘MST Mensen in beeld houden’ dat? Hun antwoord is simpel: omdat ze het leuk vinden. Maar ook omdat het moet. Al doen krant en tv soms anders vermoeden, niet alles in onze wereld draait om eigenbelang, concurrentie en materieel gewin.
Door Ralf Bodelier
Tegen elf uur in de ochtend ruikt het naar kruidige soep, aardappelen en stoofvlees in de huiskamer van ‘MST Mensen in beeld houden’ in Tilburg. Somalische vrouwen staan tomaten te snijden en aardappels te schillen. Een Marokkaanse man schenkt thee voor een mevrouw uit Georgië, een groepje Polen neemt koffie en loopt meteen door naar Nederlandse les. En er zitten Tilburgers, waarvan velen oud en grijs, die zich zichtbaar op hun gemak voelen in deze jonge, kleurrijke en vitale verzameling nieuwkomers. De oude Tilburgers komen doorgaans voor les in Engels of computers, maar ze zijn er ook zo maar. Om koffie te drinken en een praatje te maken. Om koffie te schenken en onder de mensen te blijven.
Wanneer tegen twaalven de warme maaltijd wordt uitgeserveerd, heb ik al kennis gemaakt met Carmen uit Peru, Mustafa uit Turkije en Svetlana uit Bulgarije. En met Susanna uit Japan, Mayka-ling uit China en Samba uit Sierra Leone. Want voor twee dagen heb ik de eer – minder dan een eer kan ik het niet noemen – om voor hen en zestig andere nieuwelingen enkele gastlessen te verzorgen. Die gaan over de Tweede Wereldoorlog en zijn een voorbereiding op de herdenkingen van 4 en 5 mei. Samen nemen we de periode ’40 – ’45 door, bestuderen we het gedicht ‘Het Carillon’ van Ida Gerhardt en analyseren het Wilhelmus. Na drie uur hard en aandachtig werken, zing ik met Carmen, Mustafa, Svetlana, Susanna, Mayka-ling en Samba het Wilhelmus uit volle borst. Zeker, de stemmen zijn vals en ongeoefend. Maar de zangers hebben, ook al is het maar voor even, het gevoel deel uit te maken van de Nederlandse traditie. En ik ervaar het als een weldaad dat deze jonge, frisse en leergierige mensen zich bij ons aan willen sluiten.
Vrijwillig
Dat lesgeven bij het MST doe ik vrijwillig, zoals ook de honderdzeventig vrijwilligers van het MST dat doen. Maar terwijl ik er twee dagen rondloop, zijn die honderdzeventig er week in, week uit. Overigens komen zij niet alleen naar het MST om les te geven. Zij zijn er ook om vluchtelingen bij te staan of om maatje te zijn voor Tilburgers die buiten de boot vallen in de reguliere hulpverlening. Zij zijn er om, inderdaad, ‘mensen in beeld te houden’, om mensen onder de armen te pakken die anders kopje onder gaan. Het zijn honderdzeventig individuen die al full time lesgeven op VMBO’s en VWO’s, die in pak en stropdas hun dagen vullen in het bedrijfsleven, of die als ambtenaar met pensioen gingen maar nog lang niet zijn uitgewerkt. Om nog even in de getallen te blijven: wekelijks schenkt het MST aandacht aan bijna duizend mensen. Daarvan krijgen 700 nieuwkomers uit 96 verschillende landen taalles, worden 120 vluchtelingen ondersteund en nog eens 100 mensen begeleid die nergens anders meer terecht kunnen. En dat alles gebeurt, wonder boven wonder, met een staf van tien betaalde krachten die gemiddeld 29 uur per week werken.
Omdat het moet
Die honderdzeventig vrijwilligers, waarom doen ze het? Ik vraag het de mannen en vrouwen waarvan ik vandaag de les over mag nemen. Hun antwoorden zijn eenvoudig. Omdat het hartstikke leuk is deze nieuwe en ijverige Nederlanders te onderwijzen in de Nederlandse taal en cultuur. Dat kan ik beamen. Maar ze doen het ook omdat het moet. Omdat ze zich verantwoordelijk voelen voor mensen die het een stuk minder hebben getroffen. Daarom stappen ze twee keer per week, jaar in, jaar uit, op hun fiets, in de trein of de auto om Svetlana , Mayka-ling en Samba voor niets en niemendal het verschil uit te leggen tussen ‘dat koffie’ en ‘die koffie’.
Dagelijkse liefde
Zo is het dus. Zo simpel kan het zijn. En zo haaks staat deze normaliteit van dagelijkse liefde op het verhaal dat we doorgaans krijgen opgelepeld via televisie, in de krant en tijdens lessen economie en psychologie. Het beeld dat alles draait om eigenbelang, om concurrentie en om materieel gewin. Een paar dagen MST leert dat dit verhaal veel te eenzijdig is. Dat ook onze samenleving niet bestaat uit zeventien miljoen egoïsten die alleen maar aan hun eigen auto, salaris en hypotheek denken. ‘MST Mensen in beeld’ laat zien dat een belangrijk deel van Nederland, ondanks alles, nog steeds is georganiseerd rond de zorg voor elkaar. Dat een groot deel van de Nederlanders er nog steeds op is gericht om ‘mensen in beeld te houden’. Dat zij nog steeds het goede willen doen omdat zij het goede willen doen, zoals mijn collega columnist Erik Borgman het onlangs zo mooi verwoordde.
◊ Ralf Bodelier (1961) is journalist, schrijver en hoofdredacteur van het Wereldpodium in Tilburg. Hij studeerde geschiedenis en theologie en promoveerde in 2012 op het cultuurfilosofisch proefschrift: Kosmopoliet & krottenwijk (handelseditie). Voor de Bezieling schrijft hij eens in de vier weken een column