Lisette Thooft ontdekte overeenkomsten tussen de opbouw van een goed verhaal en de wijze waarop wij op zoek gaan naar God. Die structuur lijkt op het leven zelf: we worden het spreekwoordelijke bos ingestuurd en komen thuis van onze levensreis met iets anders dan waarmee we vertrokken. Waar is God? Niet daar waar we zoeken, in elk geval.

Door Lisette Thooft

Enorm interessant boek gelezen: Into the Woods, van John Yorke. ‘A Five Act Journey into Story’. De auteur is directeur van een filmmaatschappij en leidde lange tijd de drama-afdeling van de BBC. Deze man weet wel waarover hij het heeft als hij beweert dat hij begrijpt waarom verhalen in elkaar zitten zoals ze in elkaar zitten. Namelijk (ik vat het boek van meer dan driehonderd pagina’s nu even heel kort samen in mijn eigen woorden): helden en heldinnen gaan altijd het spreekwoordelijke bos in – c.q. verlaten hun veilige omgeving, trekken de wereld in, doen iets wilds of begaan een blunder – vanuit een diep persoonlijk verlangen, een begeerte. Vervolgens komen ze obstakels tegen, ze raken in de puree, het wordt gevaarlijk, ze verliezen veel, ze verliezen bijna alles, en in elk geval: wat ze wilden bereiken, mislukt. Aan het eind van het verhaal blijkt dat ze juist vanwege deze moeilijkheden, door deze ontwikkeling, precies gekregen hebben wat ze nodig hadden. Of dat nu zelfvertrouwen is of deemoed, autonomie of een geliefde, of in een ‘dark inversion’ zoals in The Godfather juist meedogenloosheid. Wat het ook is, het is dat wat ze nog niet hadden, wat hen ontbrak aan het begin van het verhaal, en wat een completer mens van hen maakt. Hun begeerte is niet vervuld, maar een onbewuste, onderliggende ontwikkelingsbehoefte wel.

Ego achterna
Of je nu een genie als Shakespeare neemt, zegt Yorke, of een jongen van negen die een spannend verhaal schrijft, altijd is dit patroon eronder te herkennen. En de conclusie trekt hij ook: je kunt er talloze theoriën op loslaten en die kloppen allemaal wel een beetje, maar de bottom line is dat wij mensen zelf zo in elkaar zitten. Onze levens verlopen zo. Het verhaal van de mens is dat van iemand die uitgaat om zijn begeerte te stillen, die zijn ego achterna jaagt, die daardoor in moeilijkheden terechtkomt, en die uiteindelijk terugkeert met iets wat hij nog niet had aan het begin van die tocht.

God waarnaar je verlangt
Zou dat ook niet gelden voor ons zoeken naar God? Als jong mens, jong van hart of jong van jaren, creëer je een beeld van God dat je aantrekkelijk vindt, een God waarnaar je verlangt, een begeerde God. God is streng, rechtvaardig, goedertieren, barmhartig, God is liefde… whatever. Die ga je zoeken en natuurlijk kom je dan, als je oprecht zoekt, in theologische problemen. Als je niet vastloopt in je eigen zondigheid, bots je wel keihard op de wreedheid van de natuur: de aardbeving, de horzel. Alle theodiceeën zijn verwoede pogingen om de begeerde God te vinden in de onbarmhartige realiteit.

Maar dat was alleen de begeerde God. Die krijgen we niet, natuurlijk. Want zo gaat het verhaal niet.

We zullen verder moeten trekken op onze heldentocht, doorvertellen en schrijven aan ons grote menselijke verhaal. Net zo lang tot we, uiteindelijk, gevonden hebben wat we niet zochten, maar wel nodig hadden: de God die ons ontbrak. Niet de God die we begeerden of meenden te kennen maar dat wat ons een heler, completer wezen maakt.

Geen idee wat dat is, om eerlijk te zijn. Ik zit nog hevig middenin mijn eigen verhaal.

 

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.