Tijdens een bibliodrama weigert Marga haar 'schuld' over te dragen aan 'Jezus', vanuit de gedachte: een ander mag niet opdraaien voor mijn fouten. Later realiseert zij zich: maakte ik Jezus zo niet tot enkel een ander? En is dat niet een beperkte blik op hem en tegelijk op mijzelf. Ik had de uitnodiging om mijn schuld te dragen kunnen zien als een "uitnodiging uit de diepte van mijn ziel om, tja, de schuld in de dimensie van God te brengen."
Door Marga Haas
Bij Johannes 8,3-11
Twintig jaar geleden deed ik tijdens mijn predikantsopleiding bibliodrama. Een verhaal uit de bijbel wordt door een groep mensen nagespeeld. Nou ja, nagespeeld … Er is ruimte voor eigen verwoordingen, eigen inbreng. Het verhaal dat bekend staat als dat van de overspelige vrouw stond centraal. Een vrouw, op heterdaad betrapt, wordt bij Jezus gebracht. "Volgens de wet van Mozes moeten we haar stenigen. Wat vindt u?" En Jezus zegt: "Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen." Voldoende om de aanklagers te laten afdruipen.
Ik had de rol van de vrouw. We kregen even tijd om ons in te leven. In die paar minuten voelde ik steeds duidelijker hoe er een last op mij drukte. Ik torste iets mee dat bijna te zwaar was om te dragen. Te groot. Onhandelbaar. Om dat te symboliseren, pakte ik een enorm blok brandhout dat naast de open haard lag. Ja, zwaar genoeg. Ik was er klaar voor.
We speelden het verhaal uit. Veel weet ik er niet meer van, maar één woordenwisseling staat me nog helder voor de geest. De jongen die Jezus speelde, wees naar het houtblok en zei tegen mij: "Geef dat maar aan mij. Ik draag het voor je." "Nee!", riep ik. "Het is míjn schuld, ik moet het zelf dragen." Nog zie ik de verwarring op het gezicht tegenover me. Deze Jezus kwam uit orthodoxere kringen en wist zich geen raad met de situatie. Na afloop kwam hij naar me toe. "Maar geloof jij dan niet dat Jezus is gestorven voor onze zonden?", vroeg hij. "Dit zegt wel wat over jouw verzoeningstheologie", voegde hij eraan toe. Voor hem was het duidelijk: ik bevond me mijlenver buiten de lijntjes van de rechte leer der kerk.
Eigengereid
Een deel van wat er in die scène gebeurde, is verklaarbaar uit persoonlijkheid en opvoeding. Ik heb wel iets eigengereids over me. De woorden ‘Zelf doen!’ liggen bij mij van jongs af aan voor in de mond. Een opvoeding die de nadruk legde op eigen verantwoordelijkheid deed de rest. Als je een fout hebt begaan, moet je daar zelf de gevolgen van dragen. Het opbiechten tegenover degene die je getroffen hebt en het op de een of andere manier in orde maken. Dat kan je moeder of wie dan ook niet van je overnemen. Dat moet je helemaal zelf doen.
Of ik de boodschap van mijn opvoeding goed verstaan heb, weet ik niet. En ik weet ook niet of deze houding ten opzichte van fouten maken menselijkerwijs ‘juist’ is. Die vragen laat ik liggen. Ik keer terug naar het bibliodrama, want mijn ogen zijn inmiddels opengegaan voor iets dat verborgen ligt onder die woordenwisseling met Jezus. Kijk, ik zeg: "Ik moet het zelf dragen." In feite zeg ik: "Iemand anders kan dat niet voor me doen." Nee, inderdaad – iemand anders kan dat niet voor me doen. Ook Jezus niet. Dan maak je van hem een surrogaatouder, die de gaten die mensen onderling onvermijdelijk laten vallen, dichtsmeert.
Het punt is: ik maakte van Jezus ‘iemand anders’. Ik nam Jezus waar als ‘iemand anders’. Een mens, een man, die ongeveer tweeduizend jaar geleden op een plek hier ver vandaan leefde. Als ik zó over Jezus denk, dan zie ik hem en mezelf en ieder ander als gescheiden van elkaar door ruimte en tijd. Hij leefde toen, ik nu. Hij leefde daar, ik hier. Ik ben de ene mens en hij een ander. Jezus en ik, wij zijn twee.
In essentie Christus
Jezus ís natuurlijk ook die man die ongeveer tweeduizend jaar geleden op een plek hier ver vandaan leefde. Maar als je hem alléén als zodanig ziet, dan heb je een nogal beperkte opvatting van hem. En in één moeite door ook van jezelf. Jezus is meer dan die mens van toen. In wezen is Jezus namelijk – en nu gaan woorden tekortschieten – zijn, leven, liefde, kind van God … Laten we het Christus noemen. Jezus is in essentie Christus. Het Woord werd vlees; Christus nam de vorm Jezus aan. En niet alleen in die ene mens van toen, die Jezus heette, neemt Christus vorm aan, maar in iedereen – wanneer dan ook geboren, waar hij of zij dan ook leeft. Christus als goddelijke dimensie van ons bestaan. Op dát niveau is er geen onderscheid, geen gescheidenheid. Christus en ik, wij zijn een.
Stel dat ik niet Jezus, maar Christus had gehoord in de medestudent die tegen mij zei: "Geef dat blok maar aan mij." Dan was hij niet ‘iemand anders’ geweest, maar een dimensie van mijn bestaan. Dan had ik de woorden heel anders verstaan. Wellicht als uitnodiging uit de diepte van mijn ziel om, tja, de schuld in de dimensie van God te brengen. Om de schuld, beter: de gebeurtenis waarover ik me schuldig voelde, te zaaien als zaad in de aarde. Dat alles te brengen naar en los te laten in het verborgene, in het bereik van God. Zodat God het zou kunnen transformeren – het laten ontkiemen, opgroeien en vrucht dragen. In mijn leven en in het leven van anderen.
----------------------------------
Marga Haas publiceert elke twee weken een korte overweging bij een bijbeltekst op haar blog ‘Parelduiken in de bijbel’. Zie: margahaas.nl/parelduiken-in-de-bijbel/
Marga Haas geeft diverse retraites in het Donimicanenklooster in Huissen, o.a. ‘Kennismaken met Meester Eckhart’ en ‘Leven van binnenuit’. Zie: www.margahaas.nl/agenda
Wat heb je dat mooi verwoord, Marga: "de schuld in de dimensie van God brengen". Het onderscheid dat je maakt tussen Christus, (en de Christus-in-ons), en de historische mens Jezus kan ik ook beamen. Die historische mens Jezus heeft de Christus ten volle belichaamd, "het mens-geworden Woord". Je doet me weer nadenken over die evangeliepassage, dank je wel! Wat me opvalt in de evangelietekst van je bibiodrama is dat Jezus niet zegt: "geef je zonden maar aan mij". Maar hij zegt: "wie zonder zonde is werpe de eerste steen". Hij straft of beschuldigt ook die aanklagers niet: ze moeten het maar voor zichzelf uitmaken, hun eigen schulden in de ogen kijken. En tot de vrouw zegt hij: "Ik veroordeel u ook niet. Ga nu maar en zondig niet meer": Hij oordeelt ook niet over haar. Dat is dus ook haar eigen verantwoordelijkheid. Die mildheid van Jezus, door niet te oordelen volgens de letter van de wet! En dan denk ik: de Christus in ons kijkt met liefde naar wie iets verkeerd heeft gedaan. Hij laat ons onze eigen zonden/fouten bekijken, ipv vlug te zijn met anderen te veroordelen. En ook: hij kijkt naar mijn toekomst ipv naar mijn verleden: ik moet niet zozeer gestraft worden voor de fouten uit mijn verleden als wel: ik moet zien dat ik vanaf nu het anders doe, niet meer zondig, maar leef vanuit... de Christus in mij. Dan is "de schuld in de dimensie van God brengen", zoals je zegt: maken dat het vrucht kan dragen voor mijn leven nu en in de toekomst. Veel...
Dank voor je uitgebreide reactie, Mia!
Ik kan alleen maar 'Amen' typen ...
Hartelijke groet, Marga