"Oefen jezelf in hartelijkheid, dat is je sterkste wapen”, zegt Anton de Wit (1979), hoofdredacteur van het Katholiek Nieuwsblad en auteur van zijn nieuwste boek ‘Uitgedut!’ In een eerder boek moppert hij nog dat mensen vaak weinig moeite willen doen in hun zoektocht naar zin en inspiratie. En: hij wil als religiejournalist tegenwicht bieden tegen degenen die religie en spiritualiteit achter de voordeur willen terugdringen. Aflevering 4 in de serie 'religie en media' bij gelegenheid van 'vijf jaar Bezieling'.
Door Cees Veltman
Recht boven zijn hoofd in zijn werkkamer op de burelen van het Katholiek Nieuwsblad in Den Bosch hangt een portret met een duim opstekende paus Franciscus. Ook Anton de Wit is goedgeluimd. Ik hoef hem Geertje Couwenberghs boekje Hartcore, een pleidooi voor onverbiddelijke hartelijkheid niet cadeau te doen. De Wit schrijft immers dat juist in vriendelijkheid en naastenliefde het mystieke christendom te vinden is dat toekomst heeft.
Anton, wat is je hartenkreet?
“Daar overval je me mee. Mag ik er nog even over nadenken?”
Dan komen we daar straks op terug. Wat is volgens jou religiejournalistiek en wat wil je met Katholiek Nieuwsblad bereiken?
“KN bestaat 35 jaar en in het eerste nummer las ik mooie woorden van de toenmalige hoofdredacteur dat het blad een onverschrokken katholiek geluid wilde laten horen in een seculariserend Nederland en dat het blad wilde meedoen aan het actuele maatschappelijke debat. Nou, daar staan we hier nog steeds achter. Religie is immers relevanter dan de meeste Nederlanders – volgens de jongste cijfers vormen ze voor het eerst net een meerderheid – schijnen te denken. Schijnen, want het CBS mat alleen het kerklidmaatschap en dat zegt nog niet hoe alle Nederlanders over religie denken. Om dat aan het licht te brengen en om te rapporteren over wat gewone gelovigen te zeggen hebben, is religiejournalistiek belangrijk. We moeten laten zien dat de kerken een enorme, wereldwijde organisatie vormen die veel goed werk doet in binnen- en buitenland en zo in de breedste zin bijdragen aan de wereldsamenleving.”
Is het Katholiek Nieuwsblad veel veranderd in die 35 jaar?
“We zijn in de kern hetzelfde gebleven en toch met de tijd meegegaan. KN is ontstaan in een gepolariseerde tijd waarin conservatieven en progressieven elkaar de kerk uitvochten. Nog steeds is wel iets van die spanning merkbaar, maar jongeren vinden die binnenkerkelijke strijd niet interessant. Zij vragen zich gewoon af hoe ze vorm kunnen geven aan hun geloof. Ze willen midden in de samenleving staan. We moeten als religiejournalisten gaan vragen wat de gewone gelovige bezielt. Daarom is de naam van jullie website deBezieling goed gekozen.
Eigenlijk heeft elk journalistiek interview een religieus moment. Ook als de sportjournalist een bondscoach naar zijn of haar motivatie vraagt. Het gaat immers bij alles wat je doet altijd om de vraag: wat bezielt je, wat drijft je? En dan moet je natuurlijk proberen voorbij de gemeenplaatsen te komen en diepere drijfveren laten zien. Dan kom je meestal uit bij mystieke grenzen en dat maakt dit vak leuk en spannend. Je raakt aan de grenzen van het onzegbare. Juist in wat we niet hoeven te begrijpen, in wat evident en alledaags is, krijgt het mystieke gestalte. De genade speelt zich af in het verborgene, in een nuchter, daadkrachtig en vriendelijk geloof. Dat is werkelijke mystiek.”
Je hebt zelf een eenvoudig geloof, schrijf je. Ben je ook nog een blije gelovige?
“Ik heb niet zoveel op met het hallelujageloof van mensen die altijd maar blij zijn, want ik ben heus niet altijd happy. Ja, ik heb een eenvoudig geloof, al zeggen anderen weer dat ik een ingewikkeld geloof heb. Ik ben een atypische gelovige en jaloers op mensen die een eenvoudig persoonlijk geloof hebben. Ik heb lang met het geloof geworsteld, veel getwijfeld. Nu ben ik blij met de innerlijke zekerheid die het eenvoudige geloof biedt. Blij met de mis. Ik behoor tot de slinkende groep van mensen die de kerk nog weleens van binnen ziet en ik verveel me geen moment. Een eucharistieviering is een verademing voor me, ik leef ervan op.
Wat me definitief voor de kerk heeft doen kiezen, was een mis waarin niemand raad wist met een verwarde, haveloze, onder invloed verkerende man die tijdens de mis met gespreide armen voor het altaar ging staan. Het was de koster die hem gewoon uitnodigde met hem een kop koffie te gaan drinken. Je mag mijn geloof naïef of eenvoudig noemen, maar dit is de kern volgens mij: een simpele kleine daad van hartelijkheid. Vriendelijk zijn, koffie inschenken voor wie het moeilijk heeft, je gemakkelijke meningen voor je houden en gewoon eens luisteren naar anderen, daar zou het wel eens om kunnen gaan. De schrijver Tolkien zei al dat sommigen geloven dat het kwaad enkel beteugeld kan worden door grote macht, maar dat hij zelf geloofde dat het de kleine, alledaagse daden van gewone mensen zijn die de duisternis weerstaan. Ook ik beleef mijn geloof het fijnst op kleine momenten, bijvoorbeeld als ik een weesgegroetje zeg met een van mijn kinderen.” (geëmotioneerd).
Wie is Christus voor jou?
“Ik ontmoet hem in mensen die ik tegenkom, in boeken, in muziek. Hij dringt zich aan me op als een ongenode gast die altijd terugkomt. Jezus was een unieke figuur die je steeds weer ontsnapt en daardoor blijft boeien. Hij is niet altijd gemakkelijk te begrijpen, bijvoorbeeld als hij mensen wegstuurt, nors doet tegen zijn moeder, agressief optreedt op het tempelplein of zegt geen vrede te willen brengen maar verdeeldheid en het zwaard. En dat negeren we liever. We zien liever de ‘lieve’ Jezus, de vredestichter en inspirator. Maar voor mij begint Jezus eigenlijk pas interessant te worden waar hij níet beantwoordt aan dat brave clichébeeld. In die weerbarstigheid licht iets van het goddelijk mysterie op.
Je kunt God zien in mensen en in de natuur, maar soms ook niet hoor. Het hangt ervan af hoe je je op een bepaald moment voelt. Maar zelfs als je niet dat goede gevoel hebt, is het goede er wel. Ook met je verstand kun je weten dat Gods geest aanwezig is in mensen. Je kunt God, denk ik zelfs, in alle mensen ontdekken, ook al zie je hem alleen op de rug. Volgens de Bijbel kun je God niet in het gezicht kijken, het is dan alsof je recht in de zon kijkt.”
Heb je gezocht naar andere godsbewijzen?
“Ja, dat heb ik wel gedaan. Het is boeiend hoe schrijvers en onderzoekers het bestaan van God rationeel bewijzen, maar ik zal zo’n boek niet schrijven. Door rationele beelden en gedachten ga je juist minder begrijpen van God en de wereld, lijkt mij. Zo’n rationeel godsbewijs is een leuning waar je je aan vast kunt grijpen, maar nooit een definitief bewijs. Zekerheid kun je, denk ik, alleen vinden in een eenvoudig geloof, bijvoorbeeld als je dankbaarheid ervaart. Het bestaan van een ervaring van dankbaarheid is voor mij het beste bewijs van het bestaan van God.
Theologen zijn brave mensen hoor, en ze moeten er ook zijn in de kerk, maar ik bemerk bij mezelf een groeiende desinteresse voor theologische haarkloverijen. Ook heb ik weinig op met de hedendaagse ‘publiekstheologen’ die met het evangelie in de hand wat linksige gemeenplaatsen willen debiteren over vluchtelingen, emancipatie of het milieu. Theologen die de radicale boodschap van Jezus willen verbinden met politieke opvattingen, doen hem waarschijnlijk geen recht. Het geloof geeft niet alleen houvast, het is ook een riskante onderneming die steeds om bijstelling vraagt en die je dus niet zomaar kunt koppelen aan jouw persoonlijke politieke overtuiging.”
Maar de schat van jouw geloof ligt in kapelletjes langs een plattelandsweg, schrijf je.
“Ja en in brood dat wordt gebroken en in kleine daden van naastenliefde en rechtvaardigheid. Je openhouden voor het kleinste beroep dat op je wordt gedaan, dat is het hart - en misschien wel het moeilijkste deel - van de subsidiariteitsgedachte van de sociale leer van de kerk. Het is de innerlijke strengheid die van ons eist dat wij onze problemen en verantwoordelijkheden niet onnodig op een hogere instantie afschuiven. We kunnen niet alle problemen oplossen en we hoeven niet de last van de hele wereld op onze schouders te dragen. Maar we kunnen ons wel inzetten voor anderen en de vreemdeling verwelkomen met vertrouwen, dat is orthodoxie.
Orthodoxie is ook ervoor zorgdragen dat de levende leer geen dode letter wordt. We moeten ons kleine kruis opnemen. We mogen niet zeggen: laat de overheid daar maar mee sjouwen. Subsidiariteit is naar buiten gaan en zelf je stoepje vegen. En dat van de buurvrouw die slecht ter been is. Dragen wat je dragen kunt, dat is subsidiariteit.”
Orthodox, niet-orthodox, is dat onderscheid maken tussen gelovigen en ongelovigen niet vaak een schijntegenstelling?
“Die scheidslijn loopt, denk ik, door ieder mens heen. Atheïsten bijvoorbeeld nemen religie vaak zeer serieus, al zijn er ook onder hen mensen die gewoon niet geïnteresseerd zijn in religie. Of ik ooit weer atheïst zou kunnen worden? Je weet nooit wat het leven je brengt, maar mij lijkt het sterk. Het atheïsme is mij te armzalig. Ik denk dat ik de mystieke kant van het geloof nooit zal willen missen. Ik moet wel uitkijken dat ik geen beroepskatholiek word door alleen actief te zijn als religiejournalist. Dan ben je immers wel heel veel met religie en geloof bezig. Dat is voor een onbevangen geloofsleven lang niet altijd gezond. Half grappend, maar toch met een serieuze ondertoon, zeg ik vaak tegen collega’s die op vakantie gaan: Je gaat toch niet te veel kerken bezoeken, hè?
Je moet als geïnteresseerde in religie ook uitkijken dat je je niet te veel aan dogmatiek vastklampt. Dan word je een fundamentalist die denkt God helemaal begrepen te hebben en hem een handje gaat helpen. We hebben vaak de neiging over anderen te oordelen, ook al gaat het ons beperkte verstand te boven. Maar dat is een vorm van ongeloof, een niet willen afwachten van Gods oordeel. Nee, heb geduld, dan lost de zaak zich wel op een andere manier op dan je denkt. We oordelen zoveel over elkaar. Ik probeer niet zo snel negatief over anderen te oordelen en ik ben ook niet zo snel idolaat van iemand.”
Behalve van de huidige paus?
“Ik ben niet idolaat van de paus, maar wel gefascineerd door die man, ja. Hij zet imago en discours van de kerk op z’n kop. De kerk heeft nu wel een slechte naam door de misbruikschandalen, maar deze zogenaamd corrupte en verrotte kerk heeft toch maar mooi deze veelgeprezen paus voortgebracht.
De verwachtingen waren groot toen hij aantrad. Hij zou een vernieuwer zijn, net als Johannes XXIII. Ik denk dat pas toekomstige historici zich een goed beeld van hem kunnen vormen. Het oordeel is niet aan mij. Wat mij boeit is dat hij veeleisend is, dat hij radicaal herinnert aan de liefde van Christus, net zoals sint Franciscus van Assisi. Hij heeft de mensen die ‘het christendom een beetje humaner willen maken’ door het Kruis – ons besef van zonde, lijden en het kwaad – eruit weg te poetsen, gehekeld tijdens zijn bezoek aan Assisi. Dan krijg je een soort ‘patisseriechristendom’ waarin alles fijn en mooi en zoet is als een taartje, zei hij: ‘Dat is niet het ware christendom’.”
Hoe ziet jouw ideale kerk eruit?
“De kerk begint pas ware kerk te zijn als het doek van de wereld valt en het Koninkrijk is aangebroken, maar voor nu is de ideale kerk voor mij een kerk met een grote verscheidenheid aan religieuze en spirituele opvattingen. Daarin moet niet alles kunnen, maar zo’n kerk kan de charme laten zien van een grote diversiteit en veelkleurigheid. Je moet er dan niet vanuit gaan dat ooit het moment zal aanbreken dat iedereen gaat geloven zoals jij dat doet, maar dat geeft niet.
Voor mij is de ideale kerk ook een kerk die een tegenmacht vormt tegen machten die het leven in hun greep proberen te krijgen, zoals de staat en de commercie met veel wereldse verleidingen dat proberen te doen. Het christendom gaat altijd over een omkering van waarden, ook al vinden machthebbers van keizer Augustus tot president Trump dat ongemakkelijk. Voor mij is een ideale kerk een kerk die een appel op ons doet dat het eigen gewin niet het laatste woord mag spreken. Maar mensen vormen ook ongeorganiseerd al een tegenmacht door hun gedrag als consument en als kiezer en door hun liefde voor de naaste en de natuur.”
En dan nu je hartenkreet?
“Laten we zuinig zijn op onze religieuze media die levensbeschouwelijke vragen aan de orde willen stellen, want daar is behoefte aan.”
Maar zou je een column in De Telegraaf willen hebben?
(Lacht) “Daar zou ik serieus over willen nadenken.”
Anton de Wit, Uitgedut! Hoe het christendom wakker wordt geschud in het tijdperk Franciscus, Adveniat Geloofseducatie, 2017, 143 blz., € 18,95.
Lees ook de andere bijdragen in de serie 'Religie & media - vijf jaar Bezieling'