Een kerkelijk huwelijk veronderstelt zo het een en ander. Bijvoorbeeld: je belooft elkaar te waarderen, alle dagen van je leven. Maar hoe gaat dat in de praktijk? Als je dingen opmerkt van elkaar die je helemaal niet zo ziet zitten?
Door Annemarie van Diepen-Scheerboom
Mensen die voor de kerk getrouwd zijn kunnen nog wel eens vergeten wat dat inhoudt. Dat je trouw blijft aan die ene persoon, dat is nog wel makkelijk te onthouden. Het woordje ‘trouwen’ heeft dat al in zich. Maar de rest? En hoe je dat vervolgens uitvoert? Een van de dingen die je bij een kerkelijk huwelijk toezegt, is dat je de ander wilt waarderen, alle dagen van je leven. Zelf had ik daar in mijn eigen huwelijkse leven een grote uitdaging in ondervonden.
Mijn man en ik lijken in veel opzichten op elkaar (in ieder geval in het belangrijkste, en dat is ons geloof), maar op sommige vlakken verschillen wij als dag en nacht. Wij wassen bij ons thuis nog ouderwets af, en dat is typisch zo’n klusje waarin onze verschillende benaderingen goed aan het licht komen. Als David (mijn man dus) de afwas doet, dan doet hij: hats, flats en ineens is de afwas gedaan. Zegt hij dan. Want dat betekent vaak dat er nog het een en ander niet afgewassen is. Dat heeft hij dan niet gezien. Zegt 'ie dan. Vrolijk staat de vaat dan op de ene helft van het aanrecht. Zo vrolijk, dat sommige bekers nog rijkelijk gevuld zijn met een plens afwaswater wat niet goed kan wegdruipen. De andere helft van het aanrecht is bezaaid met waterplassen, een rondgeslingerde afwasborstel met prut erin en een kookplaat die nog even vies is als voor de afwas. Een doorn in het oog van een kritische detailpoetser. Ik dus.
Nu is het zo dat er niet een ‘goede’ benadering is. Beide benaderingen hebben zo hun voor- en nadelen. Wil je snel veel resultaat, dan is Davids benadering uitstekend. Heb je de tijd en wil je een goed resultaat, dan laat je mij het werk doen. Eerst probeerde ik David er wat in op te voeden, maar raakte dan gepikeerd als dat, in mijn ogen, niet genoeg vrucht afwierp. David liet op zijn beurt weten dat hij het helemaal niet leuk vond om bemoederd te worden en vond mijn communicatie hierin ook niet om naar huis te schrijven. Kortom: een negatief spiraaltje, waar we ons al een hele tijd in bevonden. En waarbij ik mij soms sterk afvroeg: hoe ik hem nou kon waarderen als hij het huis zo chaotisch voor me achterlaat? Tot het moment kwam dat David mij vertelde dat hij in zijn bedrijf echt een manager miste. Zelf probeerde hij het managen in al die jaren zelf te doen, maar hij was er inmiddels achter dat hij dat helemaal niet wílde doen. En ik wel.
Sinds ik binnen zijn bedrijf aan het inwerken ben, zie ik de chaos die mijn man kan maken als onderdeel van zijn creatieve techneutenpersoonlijkheid. Dat is zijn kracht. Mijn kracht zit in het houden van overzicht, processen van tevoren uitdenken en de kwaliteitscontrole. Sinds we deze functies zo duidelijk als aanvullingen van elkaar zien binnen het bedrijf, maakt dat de stap naar thuis ook ineens heel makkelijk. En toen ik zijn aandeel in huis ineens begon te waarderen, waardeerde hij het ineens dat ik hem zo nu en dan wat aanwijzingen gaf om dingen net even wat netter te doen. Hij liet weten dat hij het voorheen als aanvallend ervoer en nu als een fijne samenwerking.
Terug naar het stukje trouwbelofte. ‘Ik wil je waarderen, alle dagen van je leven.’ Soms is het dus geen kwestie van je afvragen of iemand aanleiding geeft om hem/haar te waarderen, soms is het goed om het gewoon maar te doen. Want wie weet lost het euvel zich wel op door juist te beginnen met waarderen.