Voor de mensen die erbij waren, zal het boek 'Bezield Verband' van John Veldman over de geschiedenis van de Acht Mei Beweging een feest der herkenning zijn. Maar de auteur beoogt meer dan een beschrijving van gebeurtenissen. In zijn analyse legt hij de spanningen tussen de verschillende stromingen bloot, die dieper bleken dan men indertijd vermoedde. 'Theologische lessen uit de Acht Mei Beweging' luidt dan ook de ondertitel. Die lessen culmineren in een kritiek op hedendaagse gesloten denkkaders en op een half voltooid ontmythologiseringsproces.
Door John Veldman
De opzet en bedoeling van de eerste manifestatie in 1985, van wat later de Acht Mei Beweging zou gaan heten, was duidelijk. De samenkomst op 8 mei 1985 van ruim elf duizend katholieken op het Malieveld in Den Haag was bedoeld om paus Johannes Paulus II, die op dat moment Nederland bezocht, ‘het andere gezicht van de kerk’ te laten zien. Prominente theologen als Edward Schillebeeckx en Catharina Halkes, die door de bisschoppen van het pausbezoek werden weggehouden, kregen hier wél het woord.
Bij de organisatie van volgende bijeenkomsten kwam de nadruk te liggen op de ontmoeting tussen progressieve katholieken. Daarbij was er ook een stroming, die vooral samen actie wilde voeren tegen het instituut kerk met zijn knellende structuren. Hier bleken al de eerste verschillen. Verderop in de geschiedenis van de beweging werd steeds duidelijker dat er ook grote verschillen waren over de kijk op de samenleving en de rol die kerk daarin zou moeten vervullen. Het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) had wel een omslag bewerkstelligd in het denken over de eigen vrijheid en verantwoordelijkheid van de mens, maar wat betreft de consequenties daarvan voor de opstelling in de wereld verschilden de opvattingen sterk, variërend van liberaal tot kritisch in de lijn van de politieke theologie en de bevrijdingstheologie.
Verschillen
Er was dus niet alleen een verschil met de bisschoppen die – waar het ging over het instituut – vooral restauratief in de lijn van vóór het concilie dachten. Ook andere verschillen waren groot. Ik ben van oordeel dat er zelfs gesproken kan worden van verschillen van paradigmatische aard: er werd met fundamenteel verschillende brillen naar dezelfde werkelijkheid gekeken. De beelden die daardoor verschenen waren voor iedereen wezenlijk anders. De bisschoppen verstonden de kritische AMB-gangers niet, maar die AMB-gangers verstonden langzamerhand elkaar ook steeds minder. En vooral dat was de oorzaak van het uit elkaar vallen van deze beloftevolle beweging. Dat alles komt in het boek uitvoerig aan de orde.
De ontwikkelingen in de r.k. kerk in Nederland zijn vanaf de tweede helft van de vorige eeuw vooral belicht vanuit het ‘intellectuele geloofsverstaan’ (katholiek Nederland werd als het ware steeds ‘protestantser’). De aandacht voor het katholieke geloofsgevoel kwam tijdens de AMB-manifestaties vooral tot uiting doordat de bezoekers het ervoeren als een ‘gebeuren’, met een grote nadruk op ‘het vieren’ van het samenzijn en van het ‘andere gezicht’. In die zin was ze het laatste bezielde verband in de katholieke kerk in Nederland. Voor veel gelovigen was de AMB echter ook ver weg: zij bleven dichter bij hun eigen geloofsgevoel en devotie, hoewel daarop nogal eens neerbuigend werd neergekeken door de intellectuele voorhoede in de r.k. kerk. In het boek wordt gewezen op enkele voorbeelden waaruit blijkt dat de aandacht hiervoor er nog wel degelijk is. Het is de moeite waard om ook te kijken naar wat artiesten als Daniël Lohues, Gerard van Maasakkers en Herman Finkers hierover te berde brengen. Ook elders lijkt de aandacht voor dit geloofsgevoel toe te nemen. In het boek wordt het aangeraakt en in beperkte mate geduid.
Transcendente
Bij het doortrekken van de lijnen naar het heden komt de filosofische kijk op de plaats van ‘het transcendente’ aan de orde. Sinds de Verlichting kwam steeds meer centraal te staan dat mensen samen de maatschappij ordenen in ‘debat’ (gesprek, dialoog). In dit - rationele - debat is (was?) geen ruimte voor het transcendente, voor wat mensen overstijgt. Maar we zien juist nu, in de samenleveing van vandaag, op allerlei manieren gebeuren dat dit debat op rationele gronden vastloopt. We zien het in de vorm van complottheorieën, in de afwijzing van ongewenst nieuws als fakenews en in de nadruk op ‘ik zeg wat ik denk’ (iets wat uiteindelijk neerkomt op: ‘ik ben mijn eigen norm’). Nadenkend daarover grijpt ik kort terug op een uitvoerig debat tussen Joseph Ratzinger (nog vóór hij paus werd) en Jürgen Habermas, de filosoof van de Frankfurter Schule en woordvoerder van een links-rationele stroming in de filosofie. Beide denkers naderen elkaar in dit debat op bijzondere wijze. Ratzinger laat het oude katholieke principe van de ‘natuurlijke ordening’ min of meer los en Habermas spreekt over postsecularisme en erkent de rol van religie daarin.
In veel van de huidige debatten wordt gesproken vanuit een eigen gesloten denkkader. Wat betreft het communisme en het socialisme is dat met de val van de Muur verdwenen. Maar het liberalisme heeft zich met haar vrije markt-ideologie inmiddels ook ontwikkeld tot een gesloten systeem. Gevoel voor het transcendente kan helpen de geslotenheid te doorbreken. Kunst is een van de middelen waarbij dit ook gebeurt, maar veelal is dit - net als het geloof overigens - voor velen een privézaak geworden. We zullen weer moeten leren echt met elkaar in gesprek te komen over de vraag hoe wij geloof en moreel besef juist nu in de samenleving ter sprake brengen. Niet alleen in een intellectueel vertoog, maar zeker ook op de wijze van een gevoelsmatige inoefening. In de katholieke kerk zal de geslotenheid van het oude katholieke systeem verder doorbroken moeten worden. Het is Ratzinger als paus niet gelukt ondanks zijn pogingen in zijn encycliek Caritas in Veritate. Eenmaal tot paus gekozen viel hij (al dan niet gedwongen) terug in het ‘oude denken’. Maar misschien lukt het paus Franciscus ondanks alle hiërarchische tegenwerking wel. Hopelijk zet het synodale proces (lees hier meer over - red). daarvoor de deuren en ramen opnieuw open.
'Het Kwaad'
In het boek worden heel veel thema’s aangeraakt, zoals bijvoorbeeld ook de ontwikkelingen in ordes en congregaties. Ook daar is nog een lange weg te gaan om tot een echte ‘herstichting’ te komen. Religieuzen waren in de AMB samen met andere kritische theologen prominent aanwezig.
Politieke theologie en bevrijdingstheologie: daar draaide het om. Maar de poging om naast God ook die andere mythische entiteit – ‘het Kwaad’ – te ontmythologiseren is niet doorgezet. De God van de ‘natuurlijke ordening’ die alle touwtjes in handen heeft, is in de moderne tijd ontmythologiseerd. Met 'het Kwaad' is dat niet gelukt: er wordt nog steeds gedacht in termen van ‘het kwaad’ in de wereld.
Was binnen de AMB nog wél aandacht voor het benoemen van verantwoordelijkheden, in de huidige samenleving verdwijnt dat steeds verder naar de achtergrond. In een samenleving die niet langer gelooft in mythen zou er geen plaats moeten zijn voor een denken in termen ‘het kwaad, ‘het noodlot’; veel lijden is immers mensenwerk. Je zou enigszins ironisch kunnen zeggen: “God is dood, maar ‘het Kwaad’ (gepersonifieerd in de duivel) leeft nog volop.”
Tijdens de AMB werd daar ook vanuit het geloof over nagedacht; dát denken lijkt echter gestagneerd. En wanneer dat het geval is, kunnen we ook niet zeggen dat er zich sinds het Vaticaanse Concilie een paradigmawisseling heeft voltrokken: die is halverwege blijven steken. Er is nog heel veel te doen!
John Veldman, Bezield Verband, De theologische lessen uit de Acht Mei Beweging (met een nawoord van Erik Borgman), Uitgeverij Van Warven (2023),286 blz., € 19,95.