Al sinds de jaren zestig kiezen sommige katholieke gemeenschappen voor een 'vrije opstelling', los van de officiële kerkelijke structuren. Hoewel pas sinds 1996 officieel onafhankelijk gaat de Werkhofgemeenschap al sinds de jaren zestig haar eigen oecumenische weg. "Wat mij aan de orthodoxie stoort, is dat ze mensen uitsluit."

Door Theo van de Kerkhof

[box type="shadow"]

Werkhofgemeenschap in het kort

Vieringen: wekelijks op zondagochtend met 40 à 70 bezoekers

Leden: ca. 115 personen

Vrijwilligers: een groot deel van de betalende leden

Werkgroepen/activiteiten: wekelijkse liturgievoorbereiding, Werkhoftafel (eten met daarna een lezing), Augustinusleeskring, lezing-/debatavonden; diaconale activiteiten: collecten, Amnesty, Wereldwinkel, deelname aan wake bij Kamp Zeist (detentie asielzoekers).

Financiën: de gemeenschap brengt zelf alle inkomsten bijeen (begroting: ca. 30.000 euro per jaar)

Betaalde beroepskrachten: alleen de dirigent heeft een deeltijdaanstelling

Pastoresteam: 14 voorgangers (rk en protestant) zonder vast dienstverband; sommigen ontvangen een onkostenvergoeding

Organisatievorm: vereniging

Relatie rk kerk: onafhankelijk, sinds 1996

Kernuitspraak: samen vieren, bezinnen, ontmoeten, en aandacht voor anderen. “Eer in elkaar God.” (Augustinus)

[/box]

 

Ontstaansgeschiedenis

Midden in de velden, tussen weilanden en boomgaarden, ligt het voormalige augustinesseklooster Gods Werkhof. Sinds 1996, toen de laatste monialen vertrokken, is in het klooster het ideële conferentieoord Samaya gevestigd. De Werkhofgemeenschap huurt hier de kapel en enkele andere ruimten voor haar wekelijkse vieringen en bijeenkomsten.

De priorij is in 1963 als laatste slotklooster van Europa gebouwd. Cor Spithoven, priester van het bisdom Utrecht en nu één van de 14 voorgangers van de gemeenschap, deed er in 1965 zijn eerste mis: “De zusters zaten nog achter tralies”, vertelt hij. “Maar dat heeft niet lang geduurd. Het Tweede Vaticaans Concilie bracht de wereld binnen.” Gasten en mensen uit de wijde omtrek gingen bij de zusters ter kerke en al snel werd het een plaats met een open en oecumenische karakter waar geleidelijk aan, naast priesters, ook predikanten voorgingen in de zondagse vieringen.

Toen de zusters in 1996 vertrokken, vonden de mensen die in de Werkhof kerkten het jammer als de hechte gemeenschap zou verdwijnen. Zij besloten een vereniging op te richten. De Werkhofgemeenschap was geboren. De gemeenschap bestaat uit een vrij constante groep van circa 115 mensen, gaandeweg wat ouder (60-plus), gemiddeld genomen goed opgeleid en behorend tot midden- of hogere inkomensklasse; fiftyfifty protestant en katholiek.

Viering

“Vijf minuten voor aanvang valt alles stil. En stil is hier in dit buitengebied ook echt stil. Om tien uur luidt dan de klok. Een unieke ervaring, dat geluid van die klokken over de velden; je komt dan echt in een bepaalde sfeer”, vertelt voorzitter Jacques Winnubst.

De dienst begint met het aansteken van kaarsen en het openen van de Bijbel. Spithoven: “Aan het eind gaan die kaarsen weer uit, maar de Bijbel laten we open, want het verhaal gaat verder.”

Ook in Werkhoven is de opbouw van de viering niet revolutionair: lezingen uit de Schrift volgens het oecumenisch leesrooster, een overweging (gekoppeld aan het hedendaagse), collectes voor een diaconaal doel en voor de gemeenschap zelf; de dienst rond de tafel met communie onder twee gedaanten, voorbede, zegen en afsluiting met muziek. Spithoven: “Formeel is het een Eucharistie als er een priester voorgaat en een Avondmaalviering als er een dominee dienst doet. Maar in de praktijk maakt dat niet uit.” Winnubst: “Priester en dominee dragen beiden eenzelfde witte mantel. En ook de dominees heffen het brood en de wijn op, al hebben we wel eens een dominee gehad die daar moeite mee had.”

In de voorbereiding wordt veel energie gestoken. Iedere viering wordt een middag lang voorbereid door de voorganger samen met leden van de liturgiegroep.

Winnubst: “Dat kan ook. We hebben de luxe van 14 voorgangers. Ze hoeven niet elke week te preken. De preken hier hebben echt niveau. Daar tank je van bij.”

Spithoven: “We gebruiken nooit standaardteksten: ‘De Heer zij met u’. ‘De Heer zal u bewaren’. Dat worden snel van die sleurteksten. Hier wordt niet uit een boekje voorgelezen. Het houdt je wakker en geeft je de mogelijkheid zelf concreter te formuleren waar het om gaat.”

Vijf keer per jaar viert de gemeenschap ‘Zondagmorgen anders’. Dan is er extra ruimte voor experiment, andere vormen, andere tradities.

Wat verbindt?

De liturgie staat in de gemeenschap centraal, evenals het oecumenische karakter daarvan. Maar ook de kapel (met haar koorbanken, strakke vorm, hoge ramen en bijzondere lichtinval) en de ligging ervan, midden in het buitengebied, geven eigenheid aan de Werkhof. En de muziek is een belangrijke factor in de gemeenschap. Winnubst: “We hebben een dirigente die er goed de wind onder heeft en een goede pianist/organist, zeg maar conservatoriumniveau. Veel Oosterhuis, Antoine Oomen, ook wel Taizéliederen.”

Na iedere viering is er koffie in de naastgelegen ontmoetingsruimte. “Een zeer belangrijk element”, zegt Winnubst. “Er wordt wel een uur lang nagepraat; voor mij een unieke sfeer. We kennen elkaar goed; er is veel belangstelling voor elkaars wel en wee. Soms wordt er even stilte gevraagd en vertelt iemand van de contactgroep hoe het met deze of gene gaat. Is er een zieke, dan schrijven we een kaartje.” Onderling pastoraat vinden ze een wat zwaar woord. Spithoven: “Er is gewoon belangstelling voor elkaar.

Daarnaast probeert de gemeenschap ook diaconaal haar steentje bij te dragen. Spithoven: “We willen niet het hier alleen met elkaar goed gaan zitten te hebben. Maar gezien de gemiddelde leeftijd is maatschappelijke actie wat moeilijk. Er is een wereldwinkel aanwezig, we schrijven soms voor Amnesty en leden van de gemeenschap nemen deel aan de wake bij een detentiecentrum voor asielzoekers. Avonden met een meer maatschappelijk thema, bijv. over daklozen, blijken moeilijk te lukken. Voor bezinnende thema’s is meer belangstelling. Hein Stufkens, Annemieke Schrijver, dan is het volle bak.”

Hoewel de gemeenschap niet is voortgekomen uit kerkstrijd, speelt de restauratieve tendens in de kerk wel op de achtergrond een rol. Winnubst: “Vijf jaar geleden kerkten mijn vrouw en ik nog gewoon in onze woonplaats Zeist. Cor was daar pastor. Toen hij wegging werd hij opgevolgd door de zeer conservatieve pastoor Herman Woorts. Na één ontmoeting had ik het al door: die man gaat stijl de hiërarchie in. Inmiddels is hij hulpbisschop van Utrecht.

Ik herinner het me nog goed: een regenachtige zaterdagavond, mijn vrouw en ik zaten in die bijna lege kerk, een pastoraal werker las nog eens het evangelie voor, bij wijze van overweging. Ik heb toen tegen mijn vrouw gezegd: ‘Hier kom ik nooit meer’. Vooral zij had het daar moeilijk mee. Uiteindelijk zijn we hier terechtgekomen en voelen ons hier erg thuis. Een persoonlijk verhaal, maar voor veel Werkhofbezoekers heel herkenbaar, denk ik.”

Geloofsvisie

Winnubst: “Wat mij zo stoort aan de orthodoxie? Vooral dat uitsluiten van mensen, van gescheidenen, homo’s; en dat gezeur over communie of het zus of zo moet; die opvattingen: een onnoemelijke vervlakking. Die hele orthodoxie, ik vind het walgelijk. Zie hoe Eijk nu opereert met de kerksluitingen. Niet dát er kerken gesloten worden, maar de manier waarop stoort me. Ik heb als emeritus hoogleraar graag het professorenmanifest mee ondertekend. Dat verwoordde precies wat ik ervan vond. Tegelijk denk ik: het haalt niet uit en ben ik allang gestopt met negatieve energie daarin te steken.”

Waar gelooft de gemeenschap wel in? “Voor mijzelf sprekend”, zegt Winnubst: “Ik heb lang genoeg in de wetenschap meegelopen om de beperkingen van het louter wetenschappelijk wereldbeeld te zien. Als je alleen maar erkent wat je kunt tellen en meten, het kwantificeerbare, dan leef je met oogkleppen op en doe je de werkelijkheid gigantisch tekort. Het leven is veel rijker. Iets van dat ‘meer’ vind ik hier op zondagochtend. Dat wil niet zeggen dat ik in iedere vogel meteen het mystieke zie. New age-spiritualiteit die overal het religieuze zoekt behalve in het traditionele daar heb ik niet zoveel mee.”

“De gemeenschap staat stevig in de joods-christelijke traditie”, zegt Spithoven: “Bij een groot deel van de bezoekers leeft een klassieke spiritualiteit, maar op een vrije, niet dogmatische manier. Ja, we bidden tot God, we bidden het Onze Vader. Maar we noemen Hem soms ook Haar, of de Eeuwige, of Bron van leven. Ook aan het exclusieve van het christelijk geloof zijn we wel voorbij. Belangstelling voor ‘Zondagmorgen anders’ is groeiende, met name de aandacht voor het boeddhisme. Nee, het leidt niet tot nieuwe aanwas van buiten.”

In één opzicht is de gemeenschap opvallend traditioneel. Ze hecht eraan dat de voorgangers erkend zijn door hun eigen kerken. Een pastoraal werker in het team? Daarover is wel discussie geweest toen er een vacature was. Uiteindelijk besloot de gemeenschap het niet te doen. “Een kwestie van kwaliteitsniveau”, vindt Winnubst. Spithoven: “Ikzelf vond dat die pastoraal werker wel kon en er was zelfs een kleine meerderheid vóór, maar onvoldoende om het door te zetten.”. Een gehuwde priester is overigens geen probleem voor de gemeenschap.

En tijdens de Zondagmorgen anders-vieringen gaan leken uit de eigen gelederen voor.

Band met de rk kerk

De orde der augustijnen en augustinessen zijn kerkrechtelijk exempt. Dat wil zegen dat zij rechtstreeks onder kerkelijke autoriteiten in Rome vallen. In Nederland hebben de bisschoppen dus geen rechtstreekse zeggenschap over hen. Dergelijke orden en congregaties kunnen daardoor vrij onafhankelijk handelen.

Zo kon de gemeenschap vanaf het begin af aan haar eigen oecumenische weg gaan. En nee, een gesprek met het bisdom is ook nooit gezocht. Spitshoven: “We hadden geen behoefte ons af te stemmen op de steeds conservatiever wordende bisschoppen. We zijn een vereniging, zijn financieel onafhankelijk en gaan onze eigen weg.

Ook van de kant van het bisdom is nooit contact gezocht. De priesters die voorgaan en deel uitmaken van het pastoresteam zijn daar nooit op aangesproken. Spithoven: “Ik heb bisschop Eijk van mijn voorgangerschap op de hoogte gesteld. Dat is voor kennisgeving aangenomen. De priesters hier zijn óf emeriti - ‘die sterven toch wel uit’, zo redeneert men - óf augustijn. De provinciaal van de augustijnen, Paul Clement, is lid van ons team.”

Punten van aandacht en/of zorg

Vergrijzing is ook voor de Werkhofgemeenschap een feit. Men overweegt om iets meer in te zetten op werving. Spitshoven: “Vooral ook in tijden van kerksluiting hebben wij wellicht iets te bieden voor zoekenden. Het is ook goed je open te stellen. Je moet opletten dat je geen naar binnengekeerd clubje wordt.

Daarnaast zijn de financiën wel een zorgpunt. Winnubst: “Inkomstenwerving is toch iedere keer wel een opgave. Een jaarbedrag van 300 euro per persoon is niet verplicht, maar gemiddeld wel nodig om de kosten te dekken. Geen gering bedrag en niet voor iedereen op te brengen.”

Ook is de gemeenschap afhankelijk van het voortbestaan van het conferentieoord Samaya.

Advies aan nieuwkomers

Winnubst: “Je moet een aantal dingen mee hebben. We hebben het gevoel: we boffen hier, met de ligging, het gebouw, de voorgangers, de augustijnse traditie. Verder is een goede organisatie van belang, een goed bestuur en secretariaat.” Spithoven: “Wat bijdraagt aan succes is een open sfeer, maar ook aandacht voor kwaliteit, van muziek, de voorbereiding van liturgie. En aandacht voor elkaar, dat je lief en leed deelt.”

Behoefte aan een landelijk verband

De gemeenschap staat open voor de buitenwereld, zonder direct zelf behoefte te hebben aan externe ondersteuning. Winnubst: “We houden wel in de gaten wat er aan initiatieven leeft: Mariënburg, Bezield Verband, Professorenberaad.”

Info: werkhofgemeenschap.nl

 

Naar overzicht van de zeven gemeenschappen »

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.