Het onderwerp hangt al een tijdje boven de markt. Op de Bezieling kunnen we natuurlijk niet om het verschijnsel ‘nieuwe spiritualiteit’ heen. We willen het christendom immers benaderen als een levenswijsheid die zich concreet in het dagelijkse leven laat voelen. En precies daar draait het ook om in de nieuwe spiritualiteit, al beperkt die zich in haar zoektocht niet tot het christelijke erf.
Een goed voorbeeld van een ‘bezieling-benadering’ vind ik het verhaal van Francis Spufford (zie recensie of NCRV-interview). Het leven zelf dreef hem als het ware in de armen van het christelijke geloof. En gaat het daar uiteindelijk in spiritualiteit niet om, of ze nu oud is of nieuw: om het vinden van een juiste levenshouding? Dat heeft te maken met ‘doen’, maar ook met hoe je tegen het leven aankijkt en vooral met de geestesgesteldheid van waaruit je je leven leeft. In spiritualiteit komt nogal wat samen: inzichten, argumenten, intuïtie, gevoelens, ervaringen, praktijken. Misschien is wel de belangrijkste bijdrage van de nieuwe spiritualiteit, nog afgezien van enige inhoudelijke invulling, dat zij nadrukkelijk gericht is op de toepassing van al die geloofsaspecten in het leven van alledag.
Voors en tegen
Nou is niet iedereen gecharmeerd van dit nieuwe verschijnsel. Als inleiding op het thema kan een korte discussie dienen die ik vorig jaar had met theoloog Marcel Poorthuis (in Volzin): in vogelvlucht staan daar een aantal voors en tegens bij elkaar.
Medicijn
Ook Erik Borgman uitte twee maanden geleden, in het openingsinterview met hem op de Bezieling, de nodige reserves. Hij staat huiverig tegenover juist die toepassingsgerichtheid van de hedendaagse populaire religiositeit. Het geloof laat zich niet vermarkten, zei hij. “Daar is geen medicijn van te maken.” Maar waarom eigenlijk niet? Geloof zal toch op enig moment praktisch, ja werkzaam moeten worden. De zorg van Borgman is wel duidelijk: geloof nodigt uit tot een zekere mate van ontspanning en relativering in het leven. Het vraagt (of biedt aan) om het leven hoe dan ook te aanvaarden als een gave en het roept een halt toe aan een al te grote bekommernis om het eigen ‘ik’ en alles wat ‘het mijne’ betreft. Maar juist die dubbelheid van ‘doen’ en ‘laten’, van activiteit en passiviteit is ook heel goed herkenbaar in de nieuwe spiritualiteit. Ook daar is het zeker niet alles ‘ego’ of ‘eigen kracht’ wat de klok slaat, terwijl anderzijds vervallen in één van de extremen ook aan het christendom niet vreemd is. Het is maar net waar je kijkt.
Een voorbeeld van misschien juist wel een extreme variant van ‘niet-zelf’, van ‘accepteer het leven zoals het komt’, is te vinden in de filosofie van de non-dualiteit, een populaire sector binnen de nieuwe spiritualiteit. Zie daarvoor het interview dat ik afgelopen voorjaar had met cabaretier en coach Paul Smit (eerder verschenen in dagblad Trouw). De poging om controle over je leven te houden, noemt Smit vergeefse moeite. “Als je ziet dat je gewoon aan het gebeuren bent, geeft dat een heel diepe ontspanning."
Bovennatuur
Een andere interessante kant van de nieuwe spiritualiteit is wat je de terugkeer van de ‘bovennatuur’ zou kunnen noemen. "Wij geloven lekker weer dat God ECHT bestaat", twitterde Lisette Thooft een tijdje geleden. In de moderne theologie lijkt het er inderdaad soms op alsof God geheel en al is opgelost in een mist van beeldspraak. Nou is ‘bovennatuur’ natuurlijk een problematisch begrip dat weer aanleiding geeft tot allerlei andere misverstanden. Maar op de een of andere manier zal je in een religieuze context toch de geslotenheid van het binnenwereldlijke moeten doorbreken: “Break on through to the other site” (The Doors).
“Natuur en bovennatuur zijn voor mij geen categorieën meer”, zegt Trees Versteegen in het Bezielings-interview begin oktober over haar onderzoek naar genade-ervaringen. Het frappante is echter dat haar eigen onderzoek nu juist die ‘bovennatuur’ weer heel dichtbij brengt. De genade-ervaringen van haar respondenten zijn in hun eigen beleving wel degelijk te karakteriseren als ‘hulp van boven’. En Versteegen erkent ook zelf: Geloven is niet iets vaags. Ze leeft in vertrouwen op God, een vertrouwen dat gestalte krijgt in haar leven.
Hier liggen toch wel serieuze vragen. Als we de verwevenheid van ons leven met een genadevolle goddelijke nabijheid serieus willen nemen, dan moeten we op de een of andere manier toch expliciteren hoe we ons die goddelijke nabijheid voorstellen.
Misschien zijn de antwoorden van de nieuwe spiritualiteit niet steeds bevredigend, maar dat zij op een lacune in het moderne vrijzinnige geloven wijst, is toch wel een verdienste. Over die spanning tussen nieuwe spiritualiteit en modern, vrijzinnig geloven gaat het essay dat ik afgelopen zomer voor het tijdschrift Woord & Dienst schreef.