Een theologie van de Geest biedt verrassende openingen voor moderne gelovigen. In zo’n theologie is God een creatieve roepstem die ons continu verleidt tot het goede. Hoe ervaar je de werkelijkheid? Als pure chaos? Of als chaos doordesemd met de kracht van liefde? Dát is de kwestie. Aflevering 8 in de serie ‘het credo’: predikant Jan Offringa over het geloof in de Heilige Geest. "Met het nieuwtestamentische pinksterverhaal gaat Gods geest breeduit de wereld in, wordt universeel."

Door Theo van de Kerkhof

De PKN-kerk van dominee Jan Offringa ligt in Kesteren, midden op de Bible Belt. “Een toevluchtsoord voor wie de zware orthodoxie te gortig wordt”, zegt hij gekscherend, maar een kern van waarheid zal er wel in zitten. Zware orthodoxie is voor Offringa een gepasseerd station en voor veel mensen geldt hetzelfde, meent hij. “De Bijbel als het onfeilbare boek dat je van a tot z moet geloven en waarin de laatste waarheid over God en Jezus ligt opgetekend, is wat mij betreft echt passé.”

Op dezelfde manier heeft hij de nodige reserves ten aanzien van geloofsbelijdenissen, vaak het resultaat van theologische twisten. “In de kerkelijke wereld is heel wat afgeruzied over de leer met alle versplintering van dien. Maar het gaat niet om de belijdenissen. Het gaat om de geloofservaring achter de belijdenissen.”

Niet dat hij wars is van denkbeelden, ideeën, concepten als het om geloof gaat. Samen met enkele collega-theologen schreef hij onlangs het boek Liberaal christendom. “Als je op een open, moderne manier pastor bent in een open, moderne gemeenschap, welke theologische denkbeelden spelen dan op de achtergrond in zo’n gemeente? Dat hebben we eens bij elkaar willen zetten.” Maar uiteindelijk zijn de denkbeelden secundair, vindt hij: “De geloofsleer moet dienstbaar zijn aan het leven. Wat inspireert, wat geeft vandaag de dag oriëntatie?”

Vruchtbaar

Waar kom je dan uit? De Geest (achtste artikel van het credo) blijkt een vruchtbaar aanknopingspunt. “Moderne gelovigen bevinden zich ergens in de speelruimte tussen traditioneel orthodox en volsterk seculier. Eigenlijk delen de orthodoxe theïst en de seculiere atheïst eenzelfde inadequate vooronderstelling. Beiden lijken te veronderstellen dat je pas gelovig bent als je een bovennatuurlijk persoonachtig opperwezen erkent, een wezen dat ‘ergens’ is en af en toe via wonderbaarlijke interventies ingrijpt in onze wereld. Moderne gelovigen herkennen zich niet in dat godsbeeld.”

De vraag is, is er een alternatief? Offringa: “Ik stel mij God voor als een geestelijke werkelijkheid ín onze wereld. Geen statisch, maar een dynamisch beeld. Zoals de wind waait waarheen hij wil, zo kan Gods Geest overal zijn sporen trekken. Die Geest ‘werkt in’ op onze wereld en op mijn persoonlijke leven door mij voortdurend uit te dagen, door een beroep op mij te doen, mij mogelijkheden voor te houden, te troosten, openingen te bieden. De wereld, het leven vraagt iets van ons. Die creatieve roepstem, die ons verleidt tot het goede, het humane, daarin ervaar ik God.

Voor velen is een dergelijk denken onwennig. Naar aanleiding van een interview in Trouw met de redacteuren van het boek Liberaal christendom maakte tekenaar Pieter Genen een spottende strip: Vroeger was God goddelijk: hij kon alles, wist alles, en redde ons van de dood. Daar had je wat aan. Maar tegenwoordig: ‘Een dynamische werkelijkheid die inwerkt in onze wereld?’ God lijkt wel boventallig geworden. God of geen God, is er nog wel een verschil?

Offringa: “Toch is dit nieuwe denken over God meer dan een spel met woorden. De kwestie is: leven we in een wereld van pure chaos en willekeur? Of speelt in en doorheen die chaotische wereld ook iets van een humaniserende kracht? Schuilt er zin in de wereld zelf, of moet je zeggen: het bestaan is niet meer dan een ‘schitterend ongeluk’. Hoe je daar tegenover staat, maakt heel wat uit voor je levensgevoel, misschien wel meer dan de vraag of je je gelovige of ongelovig noemt.

Geestchristologie

Bij zo’n geesttheologie hoort ook een geestchristologie zegt Offringa. “Je kunt Jezus voorstellen als degene die vol is van Gods Geest. Dat drukt de evangeliepassage van de doop in de Jordaan mooi uit, als een duif op hem neerdaalt. Daar wordt Jezus als het ware door Gods Geest gegrepen. Sindsdien woont en werkt die Geest in hem.” Zo geeft een geesttheologie ineens een bepaalde eenvoud aan ingewikkelde theologisch leerstukken als de drie-eenheid of de goddelijkheid van Jezus, zegt hij. “‘Vol van Gods Geest’, ja, zo kun je het goddelijke van Jezus goed begrijpen. En ja, zo wordt de kloof tussen Christus en ons ook minder groot. Christus is niet wezenlijk anders door God getroffen dan wij nu vandaag de dag door God getroffen kunnen worden. Niet om buiten onszelf te raken, zoals je in pinksterkringen nogal eens hoort, maar om boven onszelf uit te stijgen. Christus is voor ons het beeld van de volle begeestering. Hij is bij uitstek de drager van Gods Geest. Maar ook in ons wil God wonen en werken. Er is slechts een gradueel verschil.”

Dat is ook de strekking van het Pinksterverhaal, legt Offringa uit: In het jodendom leefde sterk de gedachte dat Gods Geest werkt via enkelingen: leraren, bijzondere koningen of profeten. Met het pinkstergebeuren, zoals in het Nieuwe Testament beschreven, is de Geest veel royaler aanwezig en iedereen kan daarin delen. Gods Geest gaat breeduit de wereld in, wordt universeel. In de Bijbel staat die royale uitstorting van de Geest voor het begin van de eindtijd. “Met dat laatste heb ik persoonlijk niet veel affiniteit, maar wel met de gedachte dat we leven in het tijdperk van de Geest. Gods Geest gaat rond in heel de wereld. ”

Waar ziet Offringa dat dan concreet gebeuren? “God is niet te vangen en ook niet op een dwingende manier aanwezig, zo van nou moet je dit of dat. Maar het leven biedt je talloze mogelijkheden en nieuwe kansen. Bij sommige keuzen voel je inspiratie of iets van een uitnodiging. Je beseft: deze weg voert ten leven, weg uit de duisternis. Andere opties herken je als heilloze wegen. In een conflict bijvoorbeeld kun je direct terugslaan, letterlijk of figuurlijk. Maar je kunt ook even gas terugnemen, tot zelfreflectie komen. Wij reageren vaak geconditioneerd, reflexmatig. Maar we kunnen dat automatisme ook overstijgen. In die smalle marge kan God heel concreet worden.”

Antenne

Is dat niet wat al te blijmoedig: het leven zien als een stroom van mogelijkheden, die voortdurend een appel op je doen? Wat nu als je helemaal geen perspectief ziet? Als het leven zich grauw en als een grijze sleur aan je voordoet?

“Geloof vraagt wel om een bepaalde antenne”, zegt Offringa: “Veel mensen leven met de antenne ingeschoven, omdat ze geen behoefte hebben aan de werkelijkheid van God, omdat ze de wereld als plat en nihilistisch waarnemen; ze hangen een wereldbeeld aan waarin alles tot materie valt te herleiden. In zo’n materialistisch, reductionistisch wereldbeeld licht de werkelijkheid heel anders op dan in een gelovig wereldbeeld. De rijkdom van het geloof ligt met name in de rijkdom van het perspectief waarmee je kijkt.”

Maar de woestijnervaring is juist ook voor gelovigen een bekend fenomeen. Offringa: “Inderdaad soms zie je het gewoon niet en zegt een religieus perspectief je even helemaal niets. Maar is dat zo erg? Des te belangrijker is het om deel uit te maken van een gemeenschap. Daar wordt het wel volgehouden. Er zijn altijd wel mensen die het vuurtje brandend houden als jij het even niet ziet zitten. Dat is het grootste problemen van de soloreligiositeit van vandaag de dag. In de nieuwe spiritualiteit kun je wel dingen vinden die je raken of inspireren. Maar wat als het enthousiasme wegebt? Wie of wat heb je dan om het later weer aan te herontdekken?”

Christelijke levenskunst

Maar toch: is het moderne christendom niet veel te abstract, theoretisch en cerebraal? Wordt het liberale christendom precies daarom niet links en rechts ingehaald door de nieuwe spiritualiteit met al haar praktische leefregels en spirituele adviezen? Zou juist een theologie van de Geest niet een brug moeten slaan naar die wereld van de nieuwe spiritualiteit?

Hier en daar worden die bruggen wel geslagen, denkt Offringa. Zie bijvoorbeeld de populariteit van de benedictijnse spiritualiteit. Alleen: als pastor heeft hij met veel verschillende mensen te maken. De one-size-fits-all-antwoorden van de spirituele zelfhulpboekjes werken niet voor iedereen. “Natuurlijk zegt ik ook wel eens dat het beter is om niet te blijven piekeren over dingen waar je geen invloed op hebt. Dat kan een goed pastoraal advies zijn, maar ik heb geen vaste formules voor iedereen tegelijk.”

“Ik ben wel geïnteresseerd in een christelijke levenskunst die richtlijnen aanreikt voor een gelovige levenshouding. Maar als je mij op de man af vraagt ‘wat moet ik doen om mij spiritueel te ontwikkelen?’ dan is advies één: zoek het niet her en der maar wortel je in je eigen traditie. Daar vind je een bedding waarin christelijke levenskunst kan rijpen.”

Dus toch maar weer op zondag naar de kerk? Offringa: “Desnoods! Maar de kerk biedt meer mogelijkheden. Waar het om gaat, is dat je je engageert in een gemeenschap. Je stapt dan in een levenslange leerschool. Op de lange duur heb je daar meer aan dan aan al die zelfhulpboekjes.”

Armoedebesef

Waar heeft die weg hem persoonlijk gebracht? “Levenskunst is vaak iets wat ons ontbreekt, het vertrekt eerder vanuit een armoedebesef dan een geloofsrijkdom. Ik kom uit een traditioneel gereformeerd gezin. Andersgelovigen waren verdacht. Laat staan ongelovigen. Een zekere tolerantie en bescheidenheid in overtuigingen heb ik wel moeten leren.”

“We waren thuis met vijf jongens. Dan leer je je wel te weren en anderen op de hak te nemen. Dat inzoomen op de fouten en zwakheden van de ander, die afzeikcultuur heerst alom in onze samenleving. Ik ben daarin wel veranderd. Ik probeer positief op mensen te reageren; ieder mens is naar Gods beeld geschapen. In de kerk som ik vaak op wat er allemaal wél goed is: dat we er allemaal weer zijn, dat het licht brandt, de kachel aanstaat, de stoelen en de koffie klaarstaan. Daarna zullen we nog eens kijken wat er ontbreekt.”

“Niet oordelen is een belangrijke evangelische waarde. Je treedt de ander respectvol tegemoet, wie het ook is. Ja, ook de vluchteling, de onaangepasten, de hoekige types, de knorrepot. Ik heb er wel een zeker voorliefde voor onaangepaste mensen aan overgehouden. Als je iets van Jezus kunt leren is het wel dat hij iedereen met open vizier tegemoet trad; niemand was voor hem te min. Dat is niet vanzelfsprekend. Het evangelie is contra-intuïtief, zet je vaak net even op het verkeerde been. Leef niet ondermaats, God ziet meer in je dan je soms zelf ziet. Leef ook niet mondjesmaat. Christelijk levenskunst heeft iets royaals. Geef overvloedig van wat je hebt, in geld of goed, maar ook in aandacht en liefde. Overstijg het benepene in je leven. Dat is bevorderlijk voor het samenleven en uiteindelijk ook goed voor jezelf.”

 

Rick Benjamins, Jan Offringa, Wouter Slob (red.) Liberaal christendom. Ervaren, doen, denken, Skandalon, 240 blz., € 21,95.

 

Geloofsbelijdenis

1. Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde;

2. en in Jezus Christus, zijn enig Zoon, onze Heer,

3. die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria,

4. die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven, en begraven,

5. die is neergedaald in de hel, op de derde dag opgestaan van de doden,

6. opgevaren naar de hemel en zit aan de rechterhand van God, de almachtige Vader,

7. vanwaar Hij zal komen om te oordelen de levenden en de doden;

8. Ik geloof in de Heilige Geest,

9. de heilige katholieke kerk, de gemeenschap der heiligen,

10. de vergeving van zonden,

11. de wederopstanding des vleses,

12. en het eeuwige leven.

Dit artikel verscheen eerder in Volzin, magazine voor religie en samenleving

Lees ook andere aflevering in de serie ‘De geloofsbelijdenis’.

 

Theo van de Kerkhof web » Lees ook andere artikelen van Theo van de Kerkhof

 

 

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.