Al sinds de jaren zestig kiezen sommige katholieke gemeenschappen voor een 'vrije opstelling', los van de officiële kerkelijke structuren. De maandelijkse diensten sinds 2010 in de Ekklesia Breda hebben een typische ‘Oosterhuissfeer’: de liederen zijn van hem en er is veel aandacht voor een actualiserende bijbeluitleg. "Wij zijn in dogmatisch en institutioneel opzicht vrijzinnig, maar de Bijbel is ons basisverhaal."
Door Theo van de Kerkhof
[box type="shadow"]
Ekklesia Breda in het kort
Vieringen: maandelijks
Bezoekers van vieringen: 120
Vrijwilligers: klein aantal sleutelfiguren; verder is iedere bezoeker op zijn tijd vrijwilliger, net zoals het uitkomt
Werkgroepen: bestuur
Financiën: startkapitaal via fondsen (religieuzen). Verder komen alle inkomsten uit de gemeenschap zelf (begroting: ca. 10.000 euro per jaar)
Betaalde beroepskrachten: dirigent en pianist/organist ontvangen een honorarium; pastor is vrijwilliger.
Organisatievorm: stichting
Relatie rk kerk: onafhankelijk, 2010
Kernuitspraak: “De Ekklesia Breda is een open en gastvrije plek, waar mensen samenkomen om hun geloof te verdiepen en te vieren. Tijdens maandelijkse vieringen, waarin iedereen welkom is, bemoedigen en inspireren we elkaar, zoals de eerste christengemeenschappen dit deden: Ze kwamen samen in één of ander huis, braken het brood en waren één van hart en visioen.”
[/box]
Ontstaansgeschiedenis
Naast het Begijnhof in de Catharinastraat in Breda is De Waalse kerk gevestigd, een mooi intiem kerkje dat een geschiedenis kent die teruggaat tot de vijftiende eeuw. Gewoonlijk resideert hier een protestantse Franstalige gemeente (één van de dertien gemeenten die samen de Waalse classis binnen de Protestantse Kerk in Nederland vormen). Maar één keer per maand komt hier, sinds 2010, de Ekklesia Breda bijeen voor een zondagse viering. De gemeenschap is voortgekomen uit de parochie De Haagse Beemden in Breda-Noord.
Bestuurslid Wim Goijaarts: “Wat we daar hadden was iets unieks. Je raakte er iedere zondag geïnspireerd. Daar kon je de week mee in.” Bezoekers van heinde en ver wisten de Bethlehemkerk in De Haagse Beemden te vinden. “Het was een keuzekerk met bezielende voorgangers als Jos Zwetsloot en later Franck Ploum. Maar toen Franck vertrok, kwamen daar mensen voor in de plaats die niet het zelfde te bieden hadden”, vertelt Goijaarts. “Het werd alsmaar minder en minder. En de gegroeide praktijk van oecumenische vieringen werd door bisschop Van den Hende verboden. Als we elkaar dan op een feestje tegenkwamen, zeiden we steeds: ‘Waarom beginnen we niet iets voor onszelf?’”
In 2010 kwam het er eindelijk van. Franck Ploum die vanwege een echtscheiding enkele jaren daarvoor door bisschop Muskens uit zijn pastorale functie was gezet, was inmiddels directeur geworden van de Nieuwe Liefde (het religieus-culturele centrum van Huub Oosterhuis in Amsterdam). Ploum: “De periode van wrok, daar was ik wel overheen. En ook het koor wilde graag iets nieuws beginnen. We zijn hier begonnen vanuit een positief verlangen naar ontmoeting, inspiratie, verdieping.” De parochie rond de Bethlehemkerk bestaat inmiddels niet meer; zij is opgegaan in een groter verband.
Band met de rk kerk.
De gemeenschap is juridisch en kerkrechtelijk geheel onafhankelijk van de rk kerk. Ploum: “Nee we zijn geen katholiek kerk. Ik zou ons eerder een oecumenische plek noemen. De diensten hebben een beetje een protestantse inslag. Met meer aandacht voor het gesproken woord en voor Bijbeluitleg dan katholieken gewend zijn.”
Goijaarts: “Het bisdom was not amused. We werden ook uitgenodigd voor een indringend gesprek. Maar niemand kan ons betrappen op iets dat tegen kerkelijke regels ingaat. Wij bedienen geen sacramenten, al krijgen we zo nu en dan wel de vraag of we een uitvaart willen doen, een huwelijk, of een doop. Maar we gaan hier geen kerkje of eucharistietje spelen.” Toch is dat laatste de vraag. De vieringen bevatten alle elementen van een eucharistie en waarom zou een onafhankelijke gemeenschap zich iets gelegen laten liggen aan kerkelijke regels?
Ploum: “De kwestie is ook eerder praktisch. Onze menskracht is beperkt en we huren de kerkruimte eens per maand. Die is op andere momenten niet zomaar beschikbaar. Dingen ontwikkelen zich, dat geldt ook voor ‘sacramentele’ bediening en pastorale ondersteuning. Laat het maar gebeuren. We zien wel wat ontstaat en wat wel of niet haalbaar is.
Penningmeester Joke de Kock: “Onze focus ligt voorlopig bij het bieden van inspirerende en bezinnende bijeenkomsten. We kiezen er heel bewust voor om niet alles tegelijk te willen. We zetten een basis neer; kijken steeds anderhalf jaar vooruit. Wat we doen, is beperkt. Maar wat we doen, doen we goed.”
Vieringen
De ruimte is sfeervol, de muziek is stemmig. Op de eerste bijeenkomst van het seizoen nemen zo’n tachtig zestigplusser plaats op de met riet beklede stoeltjes. Voorganger Franck Ploum heet iedereen welkom: “Wie je ook bent, waar je ook vandaan komt, hoe ook je geaardheid is, of je gelovig bent of zoekend, gelukkig of ongelukkig.” Opvallend uitnodigend én opvallend contrasterend met de uitsluiting in sommige kerken elders. Ploum: “Dat is wel een punt: door je zo nadrukkelijk tegen het hokjesdenken te keren, bevestig je de hokjes ook. Maar we vinden die openheid ook echt belangrijk en ze is nog steeds niet vanzelfsprekend. Ook buiten de kerken niet, trouwens.”
De dienst heeft een typische ‘Oosterhuissfeer’. Niet alleen zijn alle liederen van hem maar ook inhoudelijk is de grote naoorlogse Nederlandse kerkvernieuwer zeer aanwezig: veel aandacht voor het Woord, een actualiserende uitleg die ook over achtergronden informeert, zonder directe dogmatische inkleuring.
De Kock: “Maar er is hier ook veel ritueel. De vieringen hebben een vaste structuur. We doen eigenlijk altijd hetzelfde. Dat is belangrijk voor de herkenbaarheid, zeker als je niet zo vaak bijeen komt. Vernieuwing, creativiteit zijn geen doel op zich. We bieden geen kermisattractie.”
Wat bindt?
Een maandelijkse viering, een jaarlijkse lieddag en enkele leerhuisactiviteiten door de week. Dat is de corebusiness van de Ekklesia Breda. De Kock: “Wat mensen hier samenbrengt is verdieping, inspiratie en ontmoeting. Ook de muziek is belangrijk. Er wordt veel en graag gezongen. We zeggen wel eens; ‘Het koor is de voorganger’. We zingen het tafelgebed. Ploum: “Zo aan het begin van het seizoen zijn we ingetogen begonnen. Maar met ‘De steppe zal bloeien’ als slotlied, dan gaat het dak eraf.” De
Kock: “Mensen willen delen. Ze komen naar je toe met hun levensverhaal, hun zorgen en verdriet. Daar nemen we voor en na de viering de tijd voor. Wat we pastoraal aankunnen is beperkt, maar niet alles hoeft van de vaste voorganger af te hangen. Mensen doen ook aan onderling pastoraat. En presentie, aanwezig zijn en aandacht hebben, kost niks.
En diaconie? Ploum: “Er is af en toe een collecte voor een goed doel en we doen mee aan de vredesweek in Breda. Maar praktische hulpverlening is voor ons op dit moment een brug te ver. Voor een kerk met een regionale functie is dat ook moeilijker dan een ter plekke gewortelde kerk.
De Kock: “Natuurlijk is er oog voor elkaar, zoals ik net al aangaf. We hadden hier een echtpaar waarvan de man erg zwak was en de vrouw nog heel vitaal. Maar nu is juist zij overleden. Dan kijken we of we vanuit onze gemeenschap hulp kunnen bieden. Of iemand schiet mij als penningmeester aan met een praktische financiële vraag na een sterfgeval. Dan help je elkaar natuurlijk.
Geloofsvisie
Ploum: “Kenmerkend voor de ekklesiagroepen is dat ze dogmatisch en institutioneel vrijzinnig zijn, maar tegelijk vast houden aan de Bijbelse bron. Niet in de zin dat we de Bijbel zien als het rechtstreekse woord van God, maar wel als een boek met verhalen over hoe mensen in hun leven zoeken naar betekenis. De rode draad is het bevrijdingsverhaal.
Zeker, zoeken naar betekenis en zin kun je ook elders. Maar het Bijbelse verhaal is ons corpus. Dat is krachtig en sterk. Je kunt wel eens een ander bron gebruiken, maar doe dat dan in relatie tot je eigen basisverhaal.
De Kock: “Veel van de Bijbel is ook nog niet ontsloten, of alleen institutioneel-dogmatisch ontsloten.”
Succesfactoren
De Kock: “Loop niet te ver voor de troepen uit. Doe alleen de dingen die je aankunt en waar draagvlak voor is. We werken met een klein bestuur van drie personen, dat zo eens per half jaar bij elkaar komt. Een uitgebreid netwerk van vrijwilligers werkte bij ons niet. Nu hebben we enkele sleutelfiguren, zoals iemand die als koster fungeert, maar verder houden we het flexibel. Geen vaste misdienaars, of collectanten. Voorafgaand aan de dienst vragen we wie wil collecteren en tijdens de dienst vraagt Franck enkele mensen om rond het altaar te komen staan; steeds weer anderen. En vooraf aan de dienst is er altijd wel iemand die kan helpen met de stoelen klaarzetten of de boekjes vouwen. We houden geen ledenadministratie bij. Je kunt intekenen op onze Nieuwsbrief. Daaraan zien we dat er een kring is van zo’n 600 mensen om ons heen. Gemiddeld bezoeken zo’n 120 mensen de vieringen, met een harde kern van zo’n 50 personen.”
Een eenvoudige en flexibele organisatie, een vaste voorganger (of voorgangersgroep) en een vaste structuur. Dat zijn volgens penningmeester De Kock de belangrijkste succesfactoren. “En natuurlijk moet je de financiën op orde hebben. Iedere viering kost toch zo’n 800 euro.” De gemeenschap bedruipt zichzelf. Aan het begin is er door fondswerving een klein startkapitaal vergaard, waarbij met name religieuze ordes en congregaties ondersteunend waren.
Ploum vult aan: “Zorg voor een duidelijk profiel. Ga met beide benen in die Bijbels traditie staan en put niet de ene week uit de Bijbel en dan weer uit de Koran of de tarotkaarten.” De protestantse vrijzinnigheid is aan haar eigen ruimdenkendheid ten onder gegaan, is de overtuiging van Ploum: “Men heeft geen focus meer.”
Uit een eigen enquête blijkt dat bezoekers de maandelijks frequentie van de vieringen prima vinden; sommigen geven de voorkeur aan tweewekelijks, maar niet iedere week.
Punten van aandacht of zorg
Staan de ekklesiagemeenschappen aan het begin of eind van een ontwikkeling? Gloort hier iets nieuws of ijlt hier iets na? Ploum: “We zijn nu een plek waar je inspiratie kunt vinden. Over tien jaar is er misschien iets anders nodig. Best mogelijk. Je kunt je bijvoorbeeld afvragen of jongere generaties nog voldoende voedingsbodem hebben om dit type ‘Oosterhuisiaanse’ spiritualiteit überhaupt nog te kunnen plaatsen. Ik denk eigenlijk van niet.
Wat je wel kunt constateren is dat er sinds pakweg 2000 een revival van ekklesiagroepen zichtbaar is. Dat heeft te maken met een revival van religie in het algemeen, maar vooral ook met de steeds verder afkalvende kerkelijke sociale cohesie. Mensen blijven steeds minder uit loyaliteit bij hun parochiekerk hangen en bij grote fusieparochies is die loyaliteit helemaal weg. Mensen kijken verder rond. Dat biedt kansen voor dit soort kerken.
Behoefte aan een landelijk verband en de rol van Mariënburg
Ploum: “Een landelijk verband is belangrijk. Eén van de redenen dat veel groepen uit de jaren 60/70 zijn verdwenen, is dat iedereen een beetje op eigen houtje bleef klooien.
De Kock: “Maar bij een groter organisatorisch verband ligt wat mij betreft niet onze eerste prioriteit. Al zie ik wel het belang van onderlinge uitwisseling en de noodzaak om elkaar te blijven inspireren. Maar bij ons verloopt dat overstijgen van het lokale toch vooral via Franck en zijn banden met de Amsterdamse ekklesia. Een rol voor Mariënburg? Ik weet eigenlijk niet zo precies wat Mariënburg doet tegenwoordig.”
Ploum: “Mijn beeld is dat Mariënburg een beetje is blijven hangen in de moppersfeer. Klagen over de bisschoppen. Misschien klopt dat beeld allang niet meer, maar dat kleeft haar toch aan. Zeventigplussers die bij elkaar komen om te delen hoe fijn het was ten tijde van het Tweede Vaticaans Concilie. Dan denk ik: hou daar mee op. Dat Concilie is vijftig jaar geleden. De generatie onder de vijftig heeft geen idee meer waar het over gaat.
Kijk, mensen hebben verlangens: ze willen bij elkaar komen, gevoed worden, zich in de Bijbelse traditie verdiepen, diaconaal iets betekenen voor elkaar. Laat je daar door leiden. Maar als je dat doet vanuit de gedachte ‘in de jaren zeventig was het zo mooi’, dan sluit je niet aan op actuele verlangens, maar op heimwee. Dan doe je niet anders dan degenen die terugverlangen naar de Tridentijnse mis met de rug naar het volk. Kijk wat nu nodig is. Dan ben je relevant.”
Info: ekklesiabreda.nl