(Vervolg van de blog ‘Rode draad’)

Het interview met Erik Borgman boort nog een laagje dieper. Uiteindelijk rust Borgmans visie - je kunt ook zeggen zijn levenshouding of spiritualiteit - op een opvatting over de fundamentele aard van de werkelijkheid. Borgman ‘weet’ iets over, dan wel heeft een intuïtie bij, de kwaliteit van de werkelijkheid als geheel. En precies op dit punt staat zijn religieuze kijk haaks op de dominante opvatting binnen het moderne wereldbeeld. Het punt waar het om draait kun je als volgt samenvatten: brengen wij mensen alles wat zinvol is zelf tot stand (collectief of individueel) of is er ook een zin die ons toevalt? Het is duidelijk welke positie Borgman hier kiest. Er is zinaanbod. Het  leven is eerst en vooral een gave. In religieuze termen kwalificeert Borgman de grondslag van de werkelijkheid aldus: “De God uit wie alles voortkomt is betrokken liefde.” En hij verbindt daar verschillende praktische consequenties aan, zoals het punt dat ik eerder al (zie blog rode draad) eruit lichtte: wie ‘zinaanbod’ ervaart hoeft niet,  bijna wanhopig,  alleen op zichzelf te vertrouwen. Je hoeft niet te wanhopen als het eigen kunnen soms te kort schiet. Een andere consequentie is dat zinstichting niet alleen een kwestie van activiteit is, maar ook van ontvankelijkheid.

Zinaanbod
Maar nog even over die fundamentele visie op de aard van werkelijkheid. Precies zo’n visie is het draaipunt van het boek van Carel ter Linden dat Taede Smedes zo helder en bondig bespreekt.

Kan ik mijn religieuze kijk op de werkelijkheid, als iets dat mij een zinaanbod doet, wel volhouden?, vraagt Ter Linden zichzelf af. Zijn antwoord is uiteindelijk negatief. En daarmee schept hij een behoorlijke afstand tot het religieuze wereldbeeld dat hij tot dan toe had bewoond.

Ter Linden gaat ver in het ontmantelen van zijn zekerheden. In die zin is het een dapper en nietsontziend boek. Nietzsche, de filosoof met de hamer, ramde zijn inzicht dat de werkelijkheid uiteindelijk en van eeuwigheid her niets anders is dan chaos, er met een keiharde taal doorheen. Ter Linden komt tot dezelfde overtuiging, maar verpakt zijn inzichten en overwegingen, zoals Smedes opmerkt, in fluweelzachte woorden.

Wie heeft er nu gelijk: Borgman en de christenheid of Ter Linden, Nietzsche en de moderniteit? Het is een vervolgvraag die onontkoombaar lijkt, maar die de tegenstelling ook wel maximaal opvoert. Een paar keer al is het woord intuïtie gevallen. Misschien moeten we vragen:  welke intuïties, ervaringen en overwegingen liggen ten grondslag aan beide posities? Een goed punt voor de Bezieling om op terug te komen.

Verantwoordelijk mens-zijn
Nog één gedachtestroompje blijft mij bezighouden bij het boek van Ter Linden, namelijk: zit er niet een dubbelzinnigheid in zijn boek? Een dubbelzinnigheid die het boek en Ter Lindens opvatting minder rabiaat areligieus maken dan ze op het eerst gezicht lijken. Eén van de lezers merkt op dat hij veel in het boek herkent en hij heeft het over een “nieuwe bevrijde ruimte” waarin hij leeft en een godsbegrip “dat heel goed past in onze geseculariseerde wereld”. Inderdaad: Ter Linde vervangt God door “het essentiële” en dat omschrijft hij als “een innerlijk ervaren, beslissend appèl tot verantwoordelijk mens-zijn”. Wat is de grondslag van die ervaring? Als in de mensheid zich op een gegeven moment zoiets als normativiteit aandient, zegt dat dan ook niet iets over de werkelijkheid waarin zich op een gegeven moment die mensheid heeft aangediend? Is die werkelijkheid dan toch minder blind en betekenisloos als Ter Linden in zijn meer naturalistische passages doet vermoeden? En komen de intuïties van Borgman en Ter Linden hier dan niet weer dichter bij elkaar?

Mooie vragen voor een vervolgthema van de Bezieling.

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.